Moet justitie bij het vervolgen van financiële fraudeurs vaker dan nu gaan inzetten op een schikking? Als procureur-generaal Van Nimwegen het voor het zeggen zou hebben zeker wel. Zijn pleidooi van begin van deze week liet aan duidelijkheid weinig te wensen over. Een beroepsfraudeur na het zoveelste vermogensdelict kaalplukken, is effectiever en valt ook met het oog op de werkdruk binnen het openbaar ministerie te prefereren boven een slepende rechtszaak, betoogde de topmagistraat.
Gevoel voor timing kan de pg niet worden ontzegd. Binnenkort discussieert de Tweede Kamer met veiligheidsminister Opstelten over de bevoegdheid van het OM om grote strafzaken te schikken. Voorafgaand daaraan de zaak op scherp zetten getuigt van moed, zeker in het huidige politieke klimaat. Pleiten voor schikken in plaats van straffen, heet immers al snel een aantasting van de rechtsstaat te zijn.
Niet aan beginnen dan maar? PVV en SP zullen daar in het Kamerdebat ongetwijfeld voor pleiten. Kamerleden van deze partijen ageerden al eerder tegen schikkingen met vermogende criminelen of organisaties die over de schreef gingen; iets wat zij als klassenjustitie zien. Helemaal uit de lucht gegrepen lijkt die beschuldiging niet te zijn. Een wetsovertreder voor de keus stellen, óf een mogelijk jarenlange celstraf óf een stevige boete, oogt onrechtvaardig vanwege de associatie met afkopen die zo’n voorstel oproept. Dat een veroordeelde voor de rest van zijn leven een strafblad heeft en de crimineel die een schikking treft niet, komt daar nog eens bij.
Van Nimwegens tegenargument dat een megaboete in het wereldje van beroepsfraudeurs heus als een échte straf voelt, terwijl een celstraf meer een ingecalculeerd beroepsrisico is, zal tegenstanders van meer schikkingen niet op andere gedachten brengen. Toch zou het debat onzuiver worden gevoerd als het beeld dat schikken gelijkstaat aan afkopen niet krachtig weersproken wordt. Zo’n stelling is namelijk ongenuanceerd en doet de werkelijkheid geen recht.
Juridisch gezien komt een schikking meestal neer op een voorwaardelijk sepot. Inderdaad, de al in gang gezette strafzaak wordt door justitie gestopt, maar dan alleen onder voorwaarden. Doorgaans zijn deze niet mals. Te denken valt bijvoorbeeld aan het schadeloos stellen van gedupeerden, boven op de door het OM op te leggen boete. Deze voorwaarden zijn dus geen inperking van de ruimte die justitie heeft om met een schikking te komen tot een passende sanctie, die tegelijkertijd als vergelding kan worden gezien. Daar komt nog bij dat in strafprocessen die niet tegen een natuurlijk persoon maar tegen een rechtspersoon worden gevoerd een boete per definitie de hoogste sanctie is die justitie kan eisen. Ook in dat opzicht wordt justitie door te schikken dus niet in haar mogelijkheden beperkt. In de eis van transparantie is voorzien: van transacties waarmee hogere bedragen dan 50.000 euro zijn gemoeid moet een persbericht worden uitgebracht.
Alles bij elkaar valt een ruimere schikkingsbevoegdheid voor het OM juridisch en moreel dan ook zeker te verdedigen. Aan Kamerleden de taak om vóór het debat de boer op te gaan met een eerlijk verhaal.