Ds. Makhado: Kerk in Afrika gaat het Westen dienen
VEENENDAAL. „Westerse zendingswerkers brachten het Evangelie naar Afrika, maar de tijd is nu aangebroken dat de Afrikaanse kerk het westerse christendom gaat dienen.”
Dat zei dr. Balanganani Samson Makhado, die woensdag op uitnodiging van deputaten buitenlandse zending van de Christelijke Gereformeerde Kerken sprak op een zendingsconferentie in de Pniëlkerk te Veenendaal.
Voor zijn bekering was Makhado (66) animist, net als zijn ouders. Animisme is een vorm van natuurgodsdienst die aan alles een ziel toekent. Het is een volksreligie, waarin een priester als tussenpersoon fungeert tussen mensen, voorouders en geesten. „Deze mensen leven altijd in angst. Ik heb die tijd ook gekend”, zegt Makhado. In 1972 kwam de Afrikaan tot bekering na het lezen van 1 Johannes 4:4: „gij zijt uit God, (…) want Hij is meerder Die in u is, dan die in de wereld is.” „Die woorden bevrijdden mij van mijn angst. Niet de priester, maar Jezus is Middelaar tussen God en mens.”
Dr. Makhado is een onderwijsman. Hij werd geboren in Venda in Zuid-Afrika, ten zuiden van Zimbabwe, een van de oudste zendingsgebieden van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Nadat hij het animisme had afgezworen, zette hij met enkele christenen en met hulp van Nederlandse zendelingen en onderwijzers een christelijke school op in Thohoyandou. Nu is hij directeur van de Afrikaanse tak van de Association of Christian Schools International (ACSI), waarbij 23.000 scholen in heel Afrika zijn aangesloten. Makhado woont in Edenvale, Johannesburg. Hij studeerde aan de universiteit van Venda en Zuid-Afrika en in Canada. In mei 2012 ontving hij een eredoctoraat van het Institute for Christian Studies in Canada.
ACSI traint wereldwijd leerkrachten en directies van scholen. „Dat zorgt voor herleving van het christelijk onderwijs, dat zich teweerstelt tegen de toenemende secularisatie, een oppervlakkig Evangelie, een overheersend animisme, dualisme en kerkelijke versplintering.” Makhado legt uit hoe in een geseculariseerde samenleving God niet meer in het middelpunt staat maar de mens. „Jullie in het Westen weten daar ook alles van en kunnen ons daarin bijstaan.”
Verder stelt hij dat het dualisme als een virus de kracht van kerk en school verzwakt en dat het christendom vaak een soort zondagschristendom is. Vanwege verschillende interpretaties van de Schrift ontstaan er verschillende kerkgenootschappen. Als voorbeeld noemt Makhado het land Congo, waar 65 kerkgenootschappen zijn. „Wat blijft er dan over van wat Johannes schrijft: „opdat zij één zijn”?”
„Het probleem is”, zegt hij, „dat het christendom in Afrika meer breed is dan dat het diepgang kent. Voor velen zijn het je gedrag, de cultuur en je wereldvisie die de kern van je religie bepalen. Terwijl het juist andersom moet zijn. Je godsdienst bepaalt je wereldvisie. Westerse zendingswerkers meenden wel te weten hoe ze het Evangelie aan Afrikanen moesten brengen. Dat moest via hun leefwereld. Maar dat bleef vaak tot de buitenkant beperkt of leidde tot oppervlakkige bekeerlingen die voor een groot deel vasthielden aan hun gewoonten.”
In zijn slotbeschouwing erkende drs. J. van ’t Spijker, missioloog aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), dat met schaamte. „Als zendingspredikant in Mozambique dacht ik wel te weten wat ze daar nodig hadden. Daarop vroeg men wat ik van hun cultuur kon vertellen. Zo werd ik op mijn plaats gezet. Zendingswerk is Gods werk. Ten diepste heeft Hij daar ons niet voor nodig.”