Flamboyant, charismatisch en in ’t nauw
DEN HAAG (ANP). „Dan ben je 49 jaar en belt Wouter Bos op een maandagavond: ben je beschikbaar? Zat ik daar in het laboratorium. Ik heb mijn vrouw gebeld. Al pratend kwamen we tot de conclusie dat de kans dat ik nee zou zeggen nul was.” Zo vertelde Ronald Plasterk (PvdA) eens aan de Volkskrant hoe hij in 2007 nogal verrassend voor het eerst minister werd, van Onderwijs.
De baan kwam als geroepen, want de goedgebekte en charismatische bioloog was weleens aan iets anders toe dan de wetenschap. Ondanks allemaal leuke uitstapjes, zoals als columnist verschijnen op televisie, het medium waar hij zo geschikt voor bleek. Ook als minister trad hij altijd met veel flair naar buiten. Zo was hij op zwierige wijze als regeringsvertegenwoordiger deelnemer aan de Canal Parade van de Gay Pride.
Plasterk (Den Haag, 12 april 1957), zoon van een televisiebuizengieter/uitgever, getrouwd en vader, enthousiast amateurzanger, dan weer getooid met flamboyante hoed, dan weer met kerstmannenbaard, bleef 3 jaar op Onderwijs. Druk in de weer met met name het hoger onderwijs en de mediawet, ging hij zo veel naar culturele evenementen dat hij ‘minister van Feesten en Partijen’ werd genoemd.
Na een tijdje in de Tweede Kamer voor de PvdA trad hij in 2012 aan als minister van Binnenlandse Zaken. Een uitgekleed departement, dat wel. Zo was de politie naar het ministerie van Veiligheid en Justitie gegaan. Dat deerde hem niet; het bleef een erg interessant departement, vertelde hij op een borrel aan een verslaggeefster. Alleen al die inlichtingendiensten!
Het werd toch een klein beetje modderen op dat Binnenlandse Zaken. Er moest een grote bestuurlijke herindeling tot stand worden gebracht, vond het kabinet, met een superprovincie in de Randstad en een fusie van andere landsdelen. Een ondankbare klus voor Plasterk. De plannen konden nooit allemaal op oversneden enthousiasme rekenen en wie niet tegen de bestuurlijke herinrichting was, vroeg zich toch minstens weleens af of er nou geen andere onderwerpen op de agenda moesten in deze crisistijd.
Maar deze portefeuille bezorgde hem nog niet de hoofdbrekens en vraagstukken die het inlichtingenwerk hem opleverden. Waren er al zo veel kritische vragen over het afluisteren door de Amerikanen en wat Plasterk daartegen meende te kunnen doen, groot was de verwarring op het Binnenhof toen bleek dat niet de Amerikanen, maar Nederlandse veiligheidsdiensten maar liefst 1,8 miljoen ‘metadata’ aan satelliettelefonie en radioverkeer hadden afgetapt. Ronald Plasterk, met al zijn flair en charisma, zit nu in het nauw. De oppositie vraagt zich af of hij wel de juiste man op de juiste plaats is.