Messiasbelijdende Joden in geldnood
Messiasbelijdende Joden in Israël hebben te kampen met een toename van financiële problemen. Het is een gevolg van de economische recessie waarmee Israël momenteel te kampen heeft. Dat zegt Boaz Fastman, secretaris-generaal van de Messianic Jewish Alliance of Israel (Messiaans-Joodse Alliantie van Israël, MJAI).
Het grootste deel van het jaarlijkse budget van de alliantie gaat naar het Hadadit Fonds voor de Noodlijdenden. Dit aan de alliantie verbonden fonds probeert Messiasbelijdende Joden door moeilijke financiële tijden heen te helpen. „We zien in de gemeenten rijken en armen naast elkaar, net zoals in de rest van de samenleving”, zegt Fastman. „In de meeste gevallen gaat het om Russische en Ethiopische immigranten. Als mensen hier al lang zijn, hebben ze meer gelegenheid gehad om een leven op te bouwen en hulp van familie te ontvangen.”
De cijfers van het Israëlische bureau voor de statistiek laten nog steeds een stijging van het aantal werklozen zien. Volgens de laatste cijfers zijn meer dan 250.000 mensen (bijna 10 procent van de beroepsbevolking) op zoek naar een baan. Bovendien verkeert een op de vijf volwassenen en een op de vier kinderen onder de armoedegrens. Die was in het jaar 2000 vastgesteld op 1050 euro voor een gezin van vier personen.
Het Hadadit Fonds ontving vorig jaar 25 aanvragen voor hulp. De regels van het fonds bepalen dat de aanvrager een aanbeveling moet ontvangen van een ouderling of voorganger van een gemeente en dat de gemeente zelf ook 20 procent bijdraagt aan het bedrag dat wordt gegeven. „Als de mensen hulp krijgen, bemoedigt hen dat om door te gaan. Als we meer fondsen zouden hebben, zouden we in staat zijn honderden families te helpen.”
Fastman zou ook graag zien dat er bejaardenhuizen worden opgezet voor de Messiasbelijdende Joden in Jeruzalem, Tel Aviv en Beersheva. Tot nu toe is er alleen een bejaardentehuis in Haifa.
De MJAI bestaan uit ongeveer 200 personen. Gemeenten kunnen geen lid worden, want de alliantie heeft niet de functie van een paraplu-organisatie. Doelen zijn de Messiasbelijders te dienen, de eenheid onder de gemeenten te vergroten en uitdrukking te geven aan de Joodse achtergrond van de Messias.
Tijdens het loofhuttenfeest organiseert de MJAI de deelname van een groep Messiasbelijdende Joden aan de Jeruzalemmars. Van de zijde van de antizendingsbeweging Yad Le-Achiem wordt druk uitgeoefend op het gemeentebestuur om de deelname van Messiasbelijdende Joden aan de mars te verbieden. De teksten die de groep vorig jaar op hun T-shirts droeg, kwamen uit Jesaja. Op de blauwe petjes viel te lezen: „Hij leeft.” Het doel van de deelname aan de mars is volgens Fastman erkenning te krijgen. Op shavoeot (het Joodse Pinksteren) belegt de MJAI een bijeenkomst met zang, picknick en prediking in de bossen buiten Jeruzalem. De alliantie nodigt hiervoor alle Messiasbelijdende Joden in Israël uit. Ongeveer 700 mensen waren op de bijeenkomst aanwezig. Fastman gelooft dat sommigen wegbleven uit vrees voor terreuraanslagen door extremistische Palestijnen op plaatsen waar veel Israëliërs bijeen zijn.
Een andere activiteit van de MJAI is de conferentie waarop nieuwe Hebreeuwse liederen door componisten en muziekgroepen worden gepresenteerd. Het doel is het repertoire van Hebreeuwse liederen voor de gemeenten uit te breiden. „De liederen moeten op schrift zijn gesteld voor distributie”, zegt Fastman. Verder stelt de alliantie voorgangers in staat elkaar berichten door te mailen.„Als iemand bijvoorbeeld een conferentie of een ander evenement wil bekendmaken, hoeft hij niet meer elke gemeente afzonderlijk aan te schrijven”, zegt Fastman. „Iemand kan een bepaald telefoonnummer van iemand anders vragen. Iedereen kan nu ook onmiddellijk in kennis worden gesteld als er een nieuw wetsontwerp in de Knesset in voorbereiding is dat zending beoogt te verbieden. Soms discussiëren we over theologische onderwerpen. Bijvoorbeeld over de Joodse identiteit. Mensen zijn het niet altijd met elkaar eens.”
Dat de Joodse identiteit al lang belangrijk is voor Joodse gelovigen in de Messias, blijkt uit recent onderzoek van dr. Gershon Nerel. Nerel schreef in 1996 een proefschrift over de geschiedenis van de Messiasbelijdende Joden in Israël in de jaren 1917 tot 1967. Daarop promoveerde hij aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem.
Nerel heeft zijn onderzoek inmiddels uitgebreid naar andere perioden en andere landen. Zijn conclusie is dat na de Franse Revolutie Messiasbelijdende Joden nadruk gingen leggen op het vasthouden aan een Joodse levensstijl. Dat betekent onder meer dat zij de sabbat en Joodse feestdagen houden en dat zij hun zonen laten besnijden.
Dat nadruk op de Joodse identiteit heeft verschillende oorzaken. Joden begonnen te emanciperen, ze verlieten de getto’s en ze gingen studeren aan de universiteiten. Britse, Duitse en Amerikaanse zendingsorganisaties steunden hen in het bewaren van de Joodse identiteit.
Nerel bestudeerde ook de credo’s die de Messiasbelijdende Joden opstelden tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. „Mijn belangrijkste conclusie is dat de Hebreeuwse christenen, zoals ze toen nog genoemd werden, de nadruk wilden leggen op hun Jood-zijn. Ze vermeden bijvoorbeeld het gebruik van het concept van de Drie-eenheid. Ze wilden hun geloof uitdrukken in bijbelse, en niet in kerkelijke taal. Dat laatste probeerden ze bijna unaniem te vermijden.”
Volgens Nerel is de centrale vraag niet óf maar hóé ze de thora moeten onderhouden. Nerel stelt zelf dat zij dat moeten doen volgens de uitlegging van de Joodse wet door Jezus.