Christelijk palestinisme in opmars bij evangelicals VS
Een teken van Gods trouw. Hij vervult Zijn profetieën. Zo zagen Amerikaanse evangelicalen jarenlang de stichting en het bestaan van de staat Israël. Er was een diepgewortelde verbondenheid met het volk van vader Abraham. Inmiddels wordt geducht aan die wortelstok geknaagd. Jonge evangelicalen in de VS krijgen meer sympathie voor de Palestijnen.
Jezus was een Palestijn, zo beweerde Yasser Arafat, de leider van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (PLO), jaren geleden. Een deel van de moslims nam deze gedachte spoedig en met een zekere gretigheid over om daarmee christenen voor hun zaak te winnen. Inmiddels zijn er Amerikaanse evangelicals die Arafat naspreken. Sommigen doen dat zonder voorbehoud, anderen voegen er een woordje aan toe: „Jezus was ook Palestijn.”
De eerste die dit deed, was de vermaarde evangelicale publicist Philip Yancey. In 2000 noemde hij in een artikel in het magazine Christianity Today Jezus een „Palestijnse rabbi.” Ed Stetzer, directeur van LifeWay Research, het onderzoeksbureau van de Zuidelijke Baptisten, deed het recenter. Hij betitelde Jezus in september 2011 in een blog als „Palestijnse Jood.” Paul Alexander, docent aan Palmer Theological Seminary –een opleiding van de Assemblies of God– deed een jaar later hetzelfde.
Vooral de laatste twee zijn opmerkelijk. Zowel de Zuidelijke Baptisten als de Assemblies of God zijn in de Verenigde Staten voorbeelden van denominaties die vanouds sterk verbonden zijn met het christelijke zionisme. Deze beweging ziet in de komst van de staat Israël niet alleen een vervulling van Gods belofte dat het Joodse volk uit de diaspora zal terugkeren, maar ook een belangrijk teken van de naderende wederkomst van de Heere Jezus. Bovendien is de algemene opvatting in deze kerken dat het Joodse volk in het laatst der dagen een bijzondere taak zal hebben. Dat juist binnen deze gemeenschappen bekende opinieleiders een link leggen tussen Jezus en de Palestijnen is een belangrijk signaal van de veranderende opvattingen.
Deze verschuiving heeft invloed. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een artikel dat Andrew Haas, student aan het evangelicale Wheaton College, anderhalf jaar geleden publiceerde in het tijdschrift Relevant. Daarin geeft hij een beschrijving van Bethlehem. Veelzeggend is het fragment waarin hij het Kind van Davids stad vereenzelvigd met de situatie van de Palestijnen. „Als Gods Zoon vandaag geboren zou zijn in het slaperige stadje, dan was Hij zonder nationaliteit gebleven. Het Palestijns gebied is immers geen officiële staat. Vanaf Zijn geboorte zou Hij gezien worden als een veiligheidsrisico. Als Hij de leeftijd van zestien jaar had bereikt, zou Hij net als de andere Palestijnen een groen identiteitsbewijs hebben gekregen. Zonder vergunning van de Israëlische regering zou Hij geen kans hebben gehad om de muur bij Jeruzalem te passeren, de stad die maar een kwartier gaans verwijderd is. Dergelijke verlofpassen zijn moeilijk te krijgen en ze hebben een geldigheidsduur van slechts één tot vijf maanden.”
Mark Tooley, directeur van het Institute on Religion and Democracy, noemt de tendens om Jezus te ”palestiniseren” „schokkend.” „Claims dat Jezus een Palestijn was, zijn het handelsmerk van anti-Israëlkringen. Maar ze hebben geen historische grond. De streek waar Jezus heeft geleefd werd door de Romeinen pas in de tweede eeuw na Christus Palestina genoemd. Jezus is geboren als Jood en heeft als Jood geleefd. Hij heeft tijdens Zijn omwandeling Zijn vaderland niet als Palestina gekend. Evangelicals moeten zich verre houden van deze pogingen om de duizendjarige Joodse geschiedenis met het land Israël te ontkennen. Wie Jezus een Palestijns geboortebewijs geeft, ontkent de waarheid van de Bijbel. Hier wordt een wissel omgezet.”
Strijd
Minder opvallend maar niettemin van invloed is de toenemende aandacht bij Amerikaanse evangelicals voor de situatie van de Palestijnen. Daar hadden ze tien jaar geleden nauwelijks oog voor. De steun aan Israël en het Joodse volk was toen nog onvoorwaardelijk. Tooley erkent dat. „We leefden bij het schema: ‘good guys’, de Israëliërs, en ‘bad guys’, de Palestijnen. Het conflict in het Midden-Oosten is complex. Er is ook nood bij de Palestijnen. Daar moeten we oog voor hebben. Maar je ziet de slinger nu doorslaan naar de andere kant, met name bij de jongere evangelicals.”
Een voorbeeld hoe met name jongere voorgangers worden geïnformeerd over de Palestijnse noden is de Catalyst Conference, die jaarlijks wordt gehouden. Tijdens deze samenkomsten worden 40-minners toegerust voor hun taak binnen de evangelicale gemeenschap. De organisatoren van deze conferenties nodigen met een zekere regelmaat sprekers uit die de Palestijnse zaak bepleiten. Zo is Sami Awad, directeur van The Holy Land Trust en vriend van verschillende Palestijnse bevrijdingstheologen, meer dan eens inleider op deze bijeenkomsten geweest. Hetzelfde geldt voor de Palestijn Greg Khali, die samen met Todd Deatherage de Telos Group heeft opgericht. Deze organisatie wil bij christenen duidelijk een lans breken voor de Palestijnen als een door Israël miskende en verdrukte minderheid.
Invloedrijk onder jonge evangelicals is ook Lynne Hybels, de echtgenote van Bill Hybels, de stichter van Willow Creek Community Church. Voor haar is de onvoorwaardelijke steun aan Israël bepaald niet meer aan de orde. Onvermoeibaar is ze in haar strijd om aandacht voor de Palestijnse zaak, een zaak die „even relevant is als de Joodse.” De titel van de lezing die ze op tal van plaatsen geeft luidt: ”We belong each other: Americans, Israelis and Palestinians for peace”. (We horen bij elkaar; Amerikanen, Israëliërs en Palestijnen voor de vrede, WBK.)
Dankzij bemiddeling van Lynne Hybels is de eerder genoemde christen-Palestijn Sami Awad bekend geraakt in de Amerikaanse evangelicale kringen. Overigens werkt Lynne niet buiten medeweten en instemming van haar man. Ook Bill Hybels kiest niet zonder meer voor een pro-Israëlstandpunt. Hij denkt over de problematiek van het Midden-Oosten „meer genuanceerd” dan veel evangelicals – evenals een andere bekende prediker, Rick Warren.
Bethlehem
Behalve de Catatalyst Conferenties, die elk jaar in de Verenigde Staten worden gehouden, is een aantal vooraanstaande Amerikaanse evangelicals ook nauw betrokken bij de studiebijeenkomsten op het Bethlehem Bible College. Zij worden sinds 2010 elke twee jaar in de geboorteplaats van de Heiland gehouden onder de vlag van ”Christ at the Checkpoint”. Doel van deze samenkomsten is evangelicalen uit te dagen een bijdrage te leveren aan het verzoeningsproces tussen Joden en Palestijnen.
Thema voor de bijeenkomst die dit jaar voor medio maart staat gepland is: ”Uw Koninkrijk kome”. Opvallend is dat veel sprekers meer pro-Palestijns dan pro-Israël zijn. „Dat is een bewuste keuze omdat we daarmee de christelijke kerken in de Palestijnse gebieden willen motiveren te participeren in onze bijeenkomst”, zo verklaart een woordvoerder van de organisatie desgevraagd. „De Palestijnen moeten voelen dat we hun welzijn op het oog hebben.”
Onder de sprekers op de komende conferentie zijn Geoff Tunnicliffe, de algemeen secretaris van World Evangelical Alliance, Bob Robert, predikant van de Zuidelijke Baptisten in Keller (Texas) en Gary M. Burge, nieuwtestamenticus aan Wheaton College (Illinois). Laatstgenoemde strijdt al jaren tegen het christelijk zionisme in zijn land. De Bijbelse beloften voor Israël zijn volgens hem overgegaan op de christelijke gemeente. „De samenstelling van deze sprekerslijst toont aan dat de gesignaleerde verschuiving zich niet alleen manifesteert bij de jonge evangelicalen, maar ook bij oudere”, zegt Mark Tooley.
Dat de sympathie op de Catalyst Conference en de studiebijeenkomsten in Bethlehem vooral richting de Palestijnen gaat, blijkt volgens Tooley en anderen niet alleen uit de keuze van de sprekers maar ook uit de toonzetting van de toespraken. „Men spreekt over „door Israël bezette gebieden.” Nauwelijks wordt echter benoemd dat Israël zich heeft teruggetrokken uit de Gazastrook. En over het Palestijns terrorisme wordt met geen woord gerept. Maar het geweld tegen de Palestijnen wordt weer wel vergeleken met de kruisiging op Golgotha. Steeds maar weer wordt benadrukt dat de Palestijnen onze broeders en zusters zijn. Deze evangelicals lijken het christelijk zionisme te hebben verruild voor het christelijk palestinisme.”
Film
Worden toekomstige evangelicale leiders vooral gevoed tijdens toerustingsconferenties, de gewone gemeenteleden raken vooral geboeid door christelijke films waarin een pro-Palestijns geluid doorklinkt. Een van de meest spraakmakende is ”The Little town of Bethlehem”. Producer van deze film is Mart Green, de schatrijke eigenaar van de boekhandelsketen Mardel Christian Bookstores. De film is bedoeld om twee kanten van het conflict in het Midden-Oosten te laten zien. Verschillende recensenten noemden hem echter eenzijdig. „Door de hele film heen worden de Israëlische soldaten gedemoniseerd”, schreef de Messiaans-Joodse voorganger Louis Lapides. „Er wordt geen enkele verwijzing naar het Palestijns terrorisme gemaakt. Ik had het idee een propagandafilm te zien die was gemaakt door de nazi’s.”
Voor Lapides, die bekendstaat vanwege zijn ferme uitspraken, was de indruk die de film maakte op evangelicale christenen reden om de Messiaanse gemeenschap in Amerika op te roepen iets te doen tegen deze „evangelicale intifada.”
Lapides stond overigens niet alleen in zijn kritiek. „Juist dit soort films hebben bij jongere evangelicalen grote invloed”, schreven christelijke commentatoren uit de meer behoudende hoek.
Waarschuwing
Hoe groot de omvang is van de groep evangelicals die inmiddels meer aandacht heeft voor de Palestijnse zaak dan voor de Israëlische, kan niemand met zekerheid zeggen. Christelijke zionisten stellen dat de leiding van de evangelicale beweging helemaal op de hand is van de Palestijnen.
Dat betwist Stephen Spector, auteur van het standdaarwerk over deze problematiek ”Evangelicals and Israel”. „Er is inderdaad sprake van een verschuiving, maar het is sterk overdreven te zeggen dat de meerderheid van de evangelicale leiders nu pro-Palestijns is.” De waarschuwing van de organisatie Christians United for Israel dat er over tien jaar geen evangelicaal meer is die Israël steunt, noemt Spector „veel te somber.”
Links georiënteerde evangelicals waren volgens hem altijd al kritisch ten opzichte van Israël. Ongeveer 10 procent behoort tot deze flank. „De laatste jaren neigt een groeiend deel van de middengroep meer naar de Palestijnen. Daarbij gaat het inderdaad vooral om jongeren. Maar nog steeds kiest de meerderheid van de evangelicals uiteindelijk voor Israël.”
Spector ziet daarbij parallellen met de grote gevestigde kerken. Die steunden Israël van harte in de eerste twintig jaar na de stichting van de Joodse staat. Na de verovering van de Westoever in 1967 veranderde dat. De grote Amerikaanse kerken hebben sindsdien steeds meer een kritische houding ten opzichte van Israël aangenomen. „Je moet niet uitsluiten dat op termijn het binnen de evangelicale beweging dezelfde kant op gaat”, zegt Spector. „Maar zover is het nu nog lang niet.”
Theologie
Behalve het effect dat voorlichting door pro-Palestijnse sprekers heeft op de jongere evangelicalen, wijst Spector ook het veranderende politieke klimaat in Amerika als oorzaak aan. „Tot en met de periode-Bush was Amerika de vriend van Israël. En Bush was de vriend van de evangelicalen. In de media werd Bush soms zelfs wel dé christenzionist genoemd, wat overigens niet altijd als compliment werd bedoeld. Dat is nu anders. De regering van Obama heeft een minder hechte band met Israël dan zijn voorgangers. Maar vergeet niet dat juist onder jongere evangelicals Obama steeds meer gewaardeerd wordt. Dat was tien jaar geleden beslist ondenkbaar. Als je toen overtuigd evangelical was, koos je niet voor een Democraat. Dat is na Bush echt veranderd, vooral onder jongeren. Die verschuiving in politieke belangstelling bij de evangelicals vertaalt zich bij hen ook in hun opvattingen over Israël en de Palestijnen.”
Paul Smith, schrijver van het boek ”New Evangelicalism”, noemt de verandering op theologisch terrein een belangrijker oorzaak dan het veranderende politieke klimaat. „Wanneer men niet meer gelooft dat de hele Bijbel het Woord van God is en er dus „menselijke intermezzo’s” in staan, dan kun je tamelijk eenvoudig de profetieën over de toekomst van Israël van tafel vegen.”
Als illustratie schetst Smith in zijn boek de ontwikkeling van het Fuller Theological Seminary in Pasadena (Californië). „De zoon van oprichter Charles Fuller, Daniel, studeerde bij Karl Barth. Hij keerde terug naar het seminarie van zijn vader met de neo-orthodoxe Schriftopvattingen van Karl Barth. Met enthousiasme ging hij doceren dat de Bijbel het Woord van God bevat, maar niet alle gedeelten per se Gods Woord zijn. Deze breuk met de orthodoxe protestantse visie op de Bijbel is de bron waaruit de afkeer van Israël en de voorliefde voor de Palestijnen opwelt. Wie de Bijbel niet serieus neemt, neemt Israël ook niet serieus. Dat is heel erg met elkaar verbonden.”
Christelijk zionisme
Christelijk zionisme is de beweging die de staat Israël een bijzondere plaats geeft in de eindtijd en daarom een hechte band voelt met het Joodse volk. Deze opvatting is altijd sterk vertegenwoordigd geweest binnen de Amerikaanse evangelicale groepen.
Veelal wordt deze opvatting teruggevoerd op de leringen van John Nelson Darby, de Engelse theoloog uit de negentiende eeuw die ook in ons land invloed had – met name bij de Vergadering der Gelovigen. Toch waren er in Amerika eerder theologen die grote verwachtingen hadden voor het Joodse volk en hun plaats in de tijd voorafgaande aan de wederkomst. Dat gold onder andere voor de befaamde Amerikaanse puritein Jonathan Edwards.
Behalve de geschriften van Darby, die bij Amerikaanse evangelicale groepen in de negentiende eeuw populair waren, had ook het boek ”The Valley of Vision: or, The Dry bones of Israel revived” van George Bush –inderdaad de betovergrootvader van de president– veel invloed. Hij voorspelde dat de Joden „een voorname en leidende rol” in de wereldgeschiedenis zouden spelen na hun teugkeer naar het land der vaderen.
Het christelijk zionisme is de laatste decennia nadrukkelijk afgewezen door verschillende Amerikaanse kerken. Zo veroordeelde de Amerikaanse Raad van Kerken het in 2007. De opvatting zou een ernstig obstakel zijn voor de vrede in het Midden-Oosten en was discriminerend voor moslims. Tot de raad behoren grote kerken als de United Methodist Church, de Presbyterian Church (USA) en de United Church of Christ. Eerder, in 2004, had de Reformed Church of America de zionistische „ideologie” een „verminking” van de Bijbelse boodschap genoemd.
De afwijzing van het christelijk zionisme leidt in de praktijk tot een kritischer houding van deze kerken jegens Israël. De grootste mennonietenkerk sprak in 2007 over de „Israëlische militanten” vanwege de ‘bezette’ gebieden. En de Presbyterian Church (VS) gaf een richtlijn uit waarin bedrijven werd geadviseerd niet meer in Israël te investeren.
„Het nieuwe is dat de kritische houding jegens Israël van de meer liberaal geöriënteerde grote kerken nu lijkt over te waaien naar de evangelicale kringen die altijd conservatiever waren”, stelt Stephen Spector.