Sisi móét Egypte wel gaan leiden
Egypte staat voor een reeks cruciale beslissingen. Maar de Egyptenaren willen in de eerste plaats zelf kiezen en trekken zich niets meer aan van westerse politieke spoorboekjes
De generaal die buigt voor de wil van het volk – de Egyptian Gazette weet het zeker: voor generaal en inmiddels zelfs veldmaarschalk Abdel Fatah al-Sisi is er na de afgelopen week geen andere keuze meer dan zich kandidaat te stellen als president. Dat is niet maar een politieke toneelstukje. Egypte, het grootste Arabische land en tegelijk het land met de meeste christenen in het hele Midden-Oosten, staat op een cruciaal kruispunt. Na het referendum van vorige week over de grondwet komen binnen enkele maanden presidents- en daarna parlementsverkiezingen.
De keuze van de Egyptenaren is ook daarbuiten van groot belang. Binnen de landen van de zogeheten Arabische lente vervult het samen met het veel kleinere Tunesië een voorbeeldfunctie.
Voor vele honderdduizenden Egyptenaren die de afgelopen week massaal de straat zijn opgegaan, ligt de vraag eenvoudiger. „We hebben gewoon iemand nodig, hij of zij, die ons naar de toekomst brengt”, zegt ‘chauffeur’ Mohamed tegen ons, midden op het Tahrirplein.
Voor vrijwel iedereen die we in Caïro en de zuidelijke stad Minya verder spreken is duidelijk wie dat moet zijn: Sisi. „De mensen zijn gek op Sisi, ze zijn echt bezeten van hem”, zegt Sameh Tawhik, voorganger van de grote evangelische kerk bij het Tahrirplein. „Als hij zich al geen kandidaat zou willen stellen, dan dwingen ze hem daar wel toe. Er zijn al 26 miljoen handtekeningen verzameld voor zijn kandidatuur.”
Die gekte rond Sisi is geen bevlieging. Egypte is vooral het afgelopen jaar fundamenteel veranderd. Dat blijkt uit alle verhalen die burgers, politici en kerkleiders ons vertellen. Met die nieuwe grondwet, en binnenkort een nieuwe president, parlement en regering, moeten de EU en ook Nederland zich op hun relatie met dit belangrijke Arabische land bezinnen.
Daarbij gaat het om miljarden aan wederzijdse handel en aan steun vanuit de EU voor de democratisering en de opbouw van Egypte. De EU had na de eerste vrije verkiezingen in 2012 een kleine 5 miljard euro voor Egypte gereserveerd. Die steun werd bevroren toen begin juli vorig jaar het leger de gekozen president Morsi aan de kant zette, na massale protesten tegen zijn beleid. Deze week wordt in het Europarlement opnieuw over Egypte en over de politieke ontwikkelingen in het land gesproken. Voor ChristenUniepolitici Voordewind (Tweede Kamer) en Van Dalen (Europarlement) was dit aanleiding om zelf weer poolshoogte van de situatie en de ontwikkelingen in Egypte te nemen. Ze vielen midden in een reeks vrij hevige gebeurtenissen met dagelijks aanslagen. Met name in de westerse media werd de berichtgeving door dit geweld overheerst, terwijl in Egypte de menigte vooral een herdenkingsfeest van de opstand vierde.
Het gevoel van bevrijding daarbij is de werkelijke achtergrond van de populariteit van Sisi.
Hij is de man die Morsi en de moslimbroederschap de pas naar een tweede Egyptische dictatuur heeft afgesneden.
Die tweede dictatuur bleek binnen één jaar tijd nog veel erger te zijn dan die van Mubarak ooit is geweest, zegt dr. Ehab al-Kharrat, van de Sociaaldemocratische Partij. Hij herhaalt nog eens wat Morsi aan het doen was: „Hij was echt bezig een middeleeuwse, brute, onderdrukkende, theocratische, fascistische dictatuur te bouwen.”
En, zo voegen veel anderen eraan toe: Europa steunde hem daarbij, financieel en vooral politiek. De EU bleef net als de VS ondanks alle protesten maar volhouden dat Morsi de gekozen en dus wettige president van Egypte was. Toen het leger een burgeroorlog tussen de moslimbroederschap en de in opstand gekomen burgers wist te voorkomen door Morsi af te zetten, bevroor Brussel de steun aan het land.
Onbegrijpelijk vinden de Egyptenaren dat. Voor Maged Botros, hoogleraar politieke wetenschappen in zowel Egypte als de VS, is het reden om midden in een van de gesprekken een persoonlijke oproep te doen: „Wij voelen dat we in dit gevecht in de steek zijn gelaten. Daarom zullen we volgens de Egyptische cultuur en stijl geen vrienden van elkaar meer zijn. Verlies de vrienden die je in Egypte nog hebt, niet ook nog eens.”
In de zuidelijke stad Minya, waar veel aanslagen tegen christenen zijn geweest, is gouverneur Salah Zeyada nog directer, bijna vijandig. Egypte heeft al gekozen, voegt hij zijn Nederlandse bezoekers toe: tegen Morsi, voor de nieuwe grondwet. Op een binnen de Arabische cultuur ongekend harde manier vat hij de weerzin tegen de westerse houding samen: „Waarom komen jullie ons eigenlijk analyseren, om een besluit te nemen terwijl wij allang een besluit hebben genomen? Respecteer gewoon onze keuze.”
In vriendelijker woorden wordt dit overal gezegd: „Het gaat ons niet om het geld, maar om erkenning.” De keuzes die Egypte nu maakt, zijn misschien niet via het klassieke democratische handboekje, zeggen ook democraten als Osama al-Ghazaly Harb, van het Democratisch Front. Maar de nieuwe grondwet is voor Egypte „een verbazende stap vooruit op het terrein van mensenrechten, beperking van de macht van de president, en rechtsstaat”, menen ze, inclusief alle christenen die we hierover spreken.
En als zelfs die grondwet eventuele dictatoriale neigingen van Sisi niet kan tegenhouden, dan zal het Egyptische volk dat wel doen. Dat heeft zijn kracht ontdekt, nadat het in drie jaar tijd twee dictaturen heeft verdreven. „Het tijdperk van dictators als Nasser of Mubarak is voorbij’, vat Kharrat de demonstraties op de straat samen: „Daar zie je het nieuwe Egypte.”
„Kom maar hier”
„We wonen in het mooiste en beste land van de wereld, man!” Adel staat op de avond van de herdenking van de opstand van januari 2011 met zijn vrouw en zoontje te kijken naar het vuurwerk en de mensen op en bij het Tahrirplein. „We zijn gewoon blij: we gaan van Egypte het beste land van allemaal maken, dat zul je zien.” Hij heeft al een voorsprong, met een baan als elektrotechnicus. Adel weet ook waar het mee moet beginnen: „Europa, als je ons wilt helpen: kom hier maar investeren. Er zijn kansen en projecten genoeg. We moeten nog zo veel opbouwen en vernieuwen.”
Veldmaarschalk Sisi moet dat gaan leiden, meent hij stellig: „De rest beloofde niet eens meer iets, want ze kwamen het toch niet na. Maar Abdel Fatah al-Sisi houdt woord. Als hij zegt dat er iets gaat gebeuren, gebeurt het ook.”
Brood op tafel
„Mijn werk? Ik heb min of meer werk”, antwoordt Mohamed (28). „Ik ben een soort van taxichauffeur, ik pik mensen op.” Maar Mohamed kan zijn gezin nauwelijks onderhouden. „Er zijn dagen dat er niemand op straat vervoer nodig heeft. Ik probeer een goede echtgenoot en vader te zijn, en voor brood op tafel te zorgen. Maar soms is er dat gewoon niet. Letterlijk niet.”
Mohamed is een voorbeeld van de tijdbom die ook Sisi bedreigt: de miljoenen jonge Egyptenaren die geen echte baan en nauwelijks inkomen hebben – ook niet al zijn ze goed opgeleid.
Mohamed is wel getrouwd, maar veel anderen kunnen zich dat helemaal niet veroorloven. Met zijn hele gezin en de zussen van zijn vrouw wil hij nog even dat ‘Tahrirgevoel’ beleven: „Hier gebeurt het toch, hier hebben wij het gedaan.” „Dit is nieuw, dit is óns Egypte.”
Concrete politiek
Wat kunnen twee Nederlandse parlementariërs nu doen aan de situatie in het grote Egypte, zeker als ze ook nog eens lid zijn van een kleine partij als de ChristenUnie? Zowel Voordewind als Van Dalen zoekt het antwoord in de eerste plaats in het bestrijden van de terreuraanslagen, door Ansar Bayt al-Maqdis (Strijders voor Jeruzalem) op de lijst van terroristische organisaties te plaatsen. De conservatieve Eurofractie waar Van Dalen toe behoort, heeft daarvoor inmiddels een motie ingediend, Voordewind wil de komende weken een dergelijke motie in de Tweede Kamer indienen.
Verder willen ze in debatten in beide parlementen aandringen op het verbreden van de relatie en het ‘ontdooien’ van de Europese steun, zij het op voorwaarde dat Egypte de weg naar democratie inslaat en de christenen daarin een gelijkwaardige plaats geeft.