Ook ruzie over schuld mislukken Syrië-gesprek
GENÈVE/DEN HAAG (ANP/EFE/RTR). De partijen in de Syrische burgeroorlog blijven nog ver uit elkaar en „er is weinig gemeenschappelijk terrein waar ze tot elkaar kunnen komen”. Dit zei de speciale bemiddelaar voor de burgeroorlog in Syrië, de Algerijnse VN-diplomaat Lakhdar Brahimi, over de vrijdag beëindigde eerste serie gesprekken tussen de regering en een deel van de oppositie. De Syrische regering en de Nationale Coalitie (NC) van tegenstanders van de Syrische president Bashar al-Assad geven elkaar de schuld van het gebrek aan vooruitgang.
Brahimi leidt de vredesconferentie die 22 januari op initiatief van het Kremlin en het Witte Huis in Zwitserland is begonnen. Hij zei ervan uit te gaan dat de partijen 10 februari terugkomen om verder te praten. De door ballingen gedomineerde coalitie wil, mogelijk gesterkt met meer steun uit hun land zelf, straks verder komen praten. Het regime van Assad lijkt nog een slag om de arm te houden. Delegatieleider minister van Buitenlandse Zaken, Walid al-Moualem, klaagde steen en been over de eerste gespreksronde, onder meer over de onvolwassen oppositie, hun dreigementen en de bemoeizuchtige Amerikanen.
Tot overmaat van ramp kregen de initiatiefnemers vrijdag ook onenigheid. Ze botsten over de rol van Syrië bij de afgesproken vernietiging van Syrische chemische wapens. De organisatie die daar over gaat, de OPCW (Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens) meldde deze week dat Syrië nog vrijwel alle chemische wapens heeft. Rusland zei dat Syrië erg zijn best doet om ervan af te komen, maar de regering wordt gehinderd door de oorlogshandelingen en door gebrek aan middelen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry zei vrijdag juist dat Assad geen enkel excuus heeft voor de traagheid waarmee de chemische wapens worden verscheept.
OPCW-chef Ahmet Üzümcü zei vrijdag dat er inderdaad opgeschoten moet worden. Dat kan alleen „als er manieren en middelen worden gevonden om een zekere continuïteit en voorspelbaarheid van de verschepingen te organiseren”.
Brahimi schatte na de eerste ronde wel dat de partijen het over enkele puntjes toch wel eens waren geworden. De twee erkennen bijvoorbeeld dat een basisdocument voor deze conferentie, dat uitgaat van de vorming van een overgangsregering, bespreekbaar moet zijn. De Syrische regering wilde aanvankelijk helemaal niets van zo’n overgangsregeling weten.