Opinie

Commentaar: Christelijke leraren hebben goud in handen

Bestaat er christelijk rekenen? Nee. Er bestaan wel christelijke jufs en meesters die rekenen geven. Maar waar zit dat christelijke dan in? Een interessante, tegelijk lastige vraag waar Driestar Hogeschool deze week een symposium aan wijdde als activiteit van het lectoraat christelijk leraarschap. In Gouda wordt veel over het onderwerp nagedacht, maar leeft het ook bij de man en vrouw voor de klas op de basisschool of in het voortgezet onderwijs?

Hoofdredactioneel commentaar
31 January 2014 11:42Gewijzigd op 15 November 2020 08:33
Christelijke leraar heeft goud in handen. beeld RD, Anton Dommerholt
Christelijke leraar heeft goud in handen. beeld RD, Anton Dommerholt

Leraren zijn druk. Het lesgeven, inclusief de voor­bereiding ervan, is doorgaans meer dan genoeg om de werkdag te vullen. Daar komen vergaderingen bij, onder meer over de niet-aflatende stroom vernieuwingen waar scholen al jaren mee te maken hebben. Het is zoeken naar tijd voor bezinning op de kwaliteit van het onderwijs, en helemaal de identiteit. Toch willen christelijke leraren zich daar graag mee bezighouden, blijkt uit onderzoek van het Driestarlectoraat. Niet zozeer door boeken over christelijk leraarschap te lezen, maar vooral door er met elkaar over in gesprek te gaan.

Daar is wel een kanttekening bij te plaatsen. Wordt het gesprek alleen gevoed door persoonlijke ervaringen, of zijn leraren ook bereid zich te verdiepen in het gedachtegoed van de grote christelijke pedagogen uit het verleden? Wie die moeite neemt, ontdekt dat iemand als Augustinus verrassend actueel schrijft over de kern van christelijk leraarschap.

Eerder onderzoek van het lectoraat liet zien dat leraren de verdeeldheid in geloofsbeleving als een probleem ervaren bij het gesprek over de vraag wat christelijk onderwijs ten diepste is. Is dat een van de redenen waarom scholen doorgaans enthousiaster reageren op de vraag om de resultaten bij het vak Engels op te krikken, dan om na te denken over de concrete vertaling van de identiteit in de lessen?

Dat er op dit punt best wat valt te verbeteren, geven de leerlingen aan. Als hun wordt gevraagd wat zij ervan merken dat ze op een christelijke school zitten, verwijzen ze meestal naar de officiële momenten: 
de dagopening, de Bijbelles, de viering van de christelijke feestdagen. Ook de kledingregels 
scoren hoog. Verder hebben ze het gevoel dat 
hun school eigenlijk niet zo veel verschilt van andere scholen. Dat is veelzeggend.

Niet ten onrechte vroeg Driestardirecteur Rottier zich eerder af of christelijke leraren nog wel het heilige vuur voelen branden om kinderen en jongeren te vormen naar Bijbelse principes. Hij constateert „slijtage” op dit gebied. De gevolgen daarvan blijven niet uit. Sollicitanten geven soms „dunne antwoorden” op de vraag naar de verhouding tussen hun levens­overtuiging en het werk op school.

Het is een waardevolle uitdaging om de christelijke identiteit nog meer een plaats te geven in het onderwijs. Christelijke scholen in bijvoorbeeld Engeland, die het met minder geld van de overheid moeten doen, slagen er doorgaans beter in hun doelen en uitgangspunten concreet te maken voor de leerlingen. Dichter bij huis: hetzelfde geldt voor montessori­scholen met hun visie op onderwijs. Voor het gedachte­goed hoeven christelijke scholen het niet te laten. Ze hebben goud in handen.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer