„Klassieke Downtest kan nauwkeuriger”
AMSTERDAM. De combinatietest die zwangere vrouwen kunnen laten uitvoeren als ze willen weten of hun kind het downsyndroom heeft, kan nauwkeuriger door eerder in de zwangerschap bloed af te nemen dan nu gebruikelijk is. Wanneer haar leeftijd buiten beschouwing wordt gelaten, leidt de test minder vaak tot vals alarm.
Arts en onderzoeker Melanie Engels van het VUmc concludeert dat in een studie waarop ze vrijdag promoveert.
Met de combinatietest kan niet worden vastgesteld of een foetus het syndroom van Down heeft. Hij geeft een inschatting van de kans dat het ongeboren kind de chromosoomafwijking heeft door bepaling van bepaalde bloedwaarden, een nekplooimeting tijdens een echo en de leeftijd van de moeder.
Door de leeftijd als risicofactor mee te nemen, krijgen oudere zwangeren volgens Engels vaker ten onrechte te horen dat hun kind een verhoogd risico op down heeft dan jongere vrouwen.
Ook stelt ze dat bloedafname later in de zwangerschap een grotere kans geeft op vals alarm.
Vrouwen waarbij een verhoogd risico wordt gevonden op een kind met het downsyndroom kunnen een vruchtwaterpunctie laten doen om definitief uitsluitsel te krijgen. De punctie geeft wel vrijwel 100 procent zekerheid, maar geeft een (klein) risico op een miskraam. Volgens Engels is het daarom gunstig om het aantal puncties te beperken.
Hoeveel vrouwen na een vruchtwaterpunctie besluiten tot zwangerschapsafbreking omdat hun kind het syndroom van Down heeft, is niet bekend.