Bergen: stad van vis, muziek en regen
Bergen, de stad van de componist Grieg, maar ook de regenstad. Het ene is aantrekkelijk, het andere is een feit. De Noorse havenstad weet er mee om te gaan. Grieg wordt ’verkocht’ als hét nationale erfgoed. De regen wordt uitgebuit: in de stad staan automaten waar voor een schappelijk bedrag een paraplu kan worden getrokken. En de Bergenaren zelf? Die worden met zwemvliezen tussen de tenen geboren. Zeggen ze.
Bergen is levendig. Rond de haven in de stad in West-Noorwegen is altijd activiteit. Zeeslepers vertrekken. De catamarans die verbindingen onderhouden met de belangrijkste van de 4000 eilanden voor de kust van de provincie varen in en uit. Vissersschepen brengen hun vangst binnen. Bergen is echt een zeestad. De lucht ruikt ernaar.
Gezellig is de vismarkt Torget aan de haven. Daar liggen alle soorten vis uitgestald. Het is er druk op deze dag. Noren kopen hun portie. Toeristen fotograferen vooral: de monsterlijke zeeduivels nodigen daartoe uit, evenals de verse kreeften. Natuurlijk ligt er ook de nationale vis: de zalm. Daar kan niemand in Noorwegen omheen.
De vishandelaren verkopen niet alleen vis, maar ook vlees van walvissen. Grote, bijna zwarte hompen vlees. „Vooral voor de toeristen, want ik geloof niet dat de Noren dat zelf nu zo veel eten”, vertel een Bergense. Bijzonder smaakt het niet. Walvissenvlees doet denken aan rosbief.
De Lange
Bij de ingang van de haven is de historie van Bergen terug te vinden. De stad is oud. De geschiedenis loopt terug tot 1077. De sporen van al die eeuwen zijn er nog, ook al zijn veel -vooral houten- gebouwen verloren gegaan bij de vele stadsbranden. Een aantal erg oude, stenen gebouwen overleefde alle rampen. Daaronder zijn de Hakonhallen en de Mariakerk. Beide uit de Middeleeuwen. Dat is te zien.
Een ander oud deel van Bergen, ligt ook aan de noordzijde van de haven: de houten wijk Bryggen. Hier werd vroeger gehandeld. Hier kwam de vis binnen. Hier woonden de verwerkers. Nederlandse namen als De Lange, Blaauw en Geelmuiden waren er niet vreemd. Al in 16e en 17e eeuw gingen er handelswaar en handelaars heen en weer naar Amsterdam en naar vele Hanzesteden. Maar vooral Duitsers hadden een dikke vinger in de pap.
Door schade en schande wijs geworden heeft men de houten wijk Bryggen zo ontworpen dat brand zo veel mogelijk is uitgesloten. ”De wijk zonder schoorstenen” heet Bryggen daarom ook wel. Keukenblokken zijn op aparte, veilige plekken neergezet. De laatste grote brand woedde nog in 1955. Nu is Bryggen vooral terrein van toeristen en winkeltjes: Noorse truien, souvenirs, sieraden, kunstgaleries.
Vanaf de historische wijk Bryggen is het niet ver lopen naar het stationnetje van de Floibanen, een treintje dat bezoekers naar de top van een heuvel aan de rand van Bergen brengt. Boven -op zo’n 320 meter hoogte- is mooi te zien hoe Bergen zich een plek heeft veroverd op de rand tussen de zee en heuvels.
Uitzicht
Binnen zeven minuten staat de Floibaanwagon weer beneden. Bij Bryggen. Tussen vooral toeristen, want de moderne Bergenaar komt minder in Bryggen. Die zal voor de winkels aan de andere zijde van de haven kiezen, waar de grote winkelstraten zijn. Geconcentreerd rond het Torgallplein, waarop het grote monument voor alle omgekomen zeevarenden staat.
In dit deel van Bergen is iets te proeven van het stadse karakter van Bergen, dat met 200.000 inwoners de tweede stad van Noorwegen is en ooit de hoofdstad van het land was. Bergen is een stad die probeert mee te doen. Volgens kenners is Bergen eigenlijk de enige continentale stad van het land. De haven, het vliegveld en de spoorverbinding met Oslo zijn daarvan de oorzaak.
Die spoorlijn kwam er pas een kleine eeuw geleden. Het station ligt dan ook buiten het centrum, maar wel op loopafstand. In de wijk rond het eindstation is iets van de grandeur van eertijds terug te vinden. Het fraaie stationsgebouw, het statige hotel Grand Terminus, de kinderkopjes en het stadspark doen terugdenken aan vroeger. Wie hier in de trein stapt, kan het binnenland van Noorwegen ontdekken of, na dik zes uur door fantastisch berglandschap, in Oslo arriveren.
Grieg
Een bezoeker mag Bergen echter niet verlaten voordat hij iets aan Edward Grieg (1843-1907) gedaan heeft. Daarvoor kan hij het beste naar Troldhaugen -de Heuvel van de Trollen- trekken. Die plek ligt tussen het centrum en het vliegveld in. In deze voorstad van Bergen -vroeger een dorp- woonde de componist Grieg jarenlang. En wie Noorwegen aandoet -en zeker Bergen-, komt niet om Grieg heen. Veel toeristen bezoeken het houten huis dat de rijke musicus destijds op deze heuvel met uitzicht op een fjord liet bouwen. Het is niet zijn geboortehuis. Een feit dat er maar niet uit te krijgen is, aldus de medewerkers van het museum.
De componist heeft veel betekend voor het Noorse nationaal gevoel. Tot 1905 vormde Noorwegen een unie met Zweden. Rond 1880 ontstond echter en sterke nationale stroming. Grieg deed daar -net als veel andere kunstenaars en intellectuelen- met zijn specifiek Noorse muziek stevig in mee. De Noren laten tot op de dag van vandaag weten dat ze dat waarderen.
Wie Griegs muziek wil horen, kan in het hoogseizoen bijna dagelijks ergens terecht. Bij zijn woonhuis is een fraaie concertzaal in de heuvel gebouwd. Verder zijn er tal van recitals in de stad zelf. Grieg kon niet zonder Bergen. Tegenwoordig kan Bergen niet zonder Grieg.