Kerk & religie

„Advies KOA bagatelliseert onrust in kerk”

Het advies van de commissie voor kerkordelijke aangelegenheden (KOA) bagatelliseert de zorgen en onrust in de Hervormde Kerk. Tot deze conclusie komt ds. L. J. Geluk vandaag in een artikel op de opiniepagina van deze krant.

Kerkredactie
5 December 2003 18:51Gewijzigd op 14 November 2020 00:47

De hervormde emeritus predikant en oud-voorzitter van de Gereformeerde Bond reageert op cijfers die de KOA vorige week vrijgaf over de consideraties (overwegingen) van de hervormde classes. Op basis van deze gegevens trok de KOA de conclusie dat er een breed draagvlak binnen de Hervormde Kerk is voor fusie. Ds. Geluk meent dat op deze cijfers wel wat is af te dingen. Hij merkt op dat de KOA kennelijk meer belang hecht aan de getallen voor en tegen dan aan de overwegingen vanuit de kerkenraden en gemeenten die de stemming bepaalden.

Ds. Geluk vindt de synodeleden die op 12 december moeten stemmen, niet te benijden. „Het gaat erom te kiezen tussen de ene en de andere schade, tussen grote en nog grotere schade. Tenzij deze synode niet de geschiedenis in wil gaan als medeplichtig aan het breken van de Kerk en daarom om één minuut voor twaalf ervoor kiest de bestaande situatie voorlopig te handhaven, om dan samen te zoeken naar een weg die voor állen begaanbaar is.”
Het is de KOA (commissie voor kerkordelijke aangelegenheden) en het moderamen van de Nederlandse Hervormde Kerk kwalijk te nemen dat zij niet in de leer zijn gegaan bij de historie. Het zou van pastorale wijsheid getuigd hebben wanneer men al jaren geleden de fusiedwang had laten varen, vindt ds. L. J. Geluk. Hij roept de synode op om één minuut voor twaalf ervoor te kiezen de bestaande situatie voorlopig te handhaven, om dan samen te zoeken naar een weg die voor állen begaanbaar is.

Een van de taken van een hervormde classicale vergadering is dat zij beraadslaagt over voorgestelde wijzigingen in de kerkorde. Het verslag van het ”gesprek” daarover moet aan de generale synode worden doorgegeven. Daarna stelt de synode de wijziging vast.

In de samenkomsten van de 75 classicale vergaderingen in de maand september was een onderwerp van ongekend gewicht aan de orde: het besluit tot fusie van de Nederlandse Hervormde Kerk met de Gereformeerde Kerken en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden. Dit besluit was 27 juni 2003 voorlopig door de synode vastgesteld en zal 12 december definitief genomen worden. Nu ging het erom de meningen in de classicale vergaderingen te peilen. Het officiële woord voor deze peiling is ”considereren”.

Triomfantelijk

Vorige week is de uitslag van dit considereren bekendgemaakt: de classicale vergaderingen hebben zich in grote meerderheid voor fusie uitgesproken. Er zat in dit persbericht van de SoW-kerken iets triomfantelijks, in de trant van: Kijk eens, de classicale vergaderingen zijn er bijna allemaal voor, slechts een kleine minderheid is tegen. Verder verzet tegen de fusie is zinloos.

Hierbij wil ik enkele kanttekeningen maken.

  1. Men zou verwachten dat de synode in het verzoek tot considereren had benadrukt dat het deze keer ging om een historisch, onherroepelijk besluit, met ontzaglijke gevolgen. Er waren wel fraaie, vroom klinkende volzinnen over eenheid en de taken die de nieuwe kerk wachten. Ook werd gesteld dat men bezwaarden reeds tegemoet is gekomen. Maar geen woord over de diepingrijpende betekenis van déze consideraties. Overigens is de synode inzake de ernstigste bezwaren (het principieel plurale karakter en de naam van de nieuwe kerk, de breuk met de historie, de tegenstrijdige belijdenissen, het kinderavondmaal, het homohuwelijk e.a.) de bezwaarden geen stap tegemoetgekomen.

  2. Toen de KOA (= commissie voor kerkordelijke aangelegenheden) in 1995 classicale consideraties vertekend had weergegeven, is daarop heftig gereageerd. Naderhand heeft zij daarvoor het boetekleed aangetrokken, maar de synodale besluiten, op grond van de onjuiste voorlichting genomen, werden niet ingetrokken.

Men zou verwachten dat de KOA nu buitengewoon voorzichtig zou zijn om niet in dezelfde fout te vervallen. Toch heeft zij thans getallen wereldkundig gemaakt waarop wel wat valt af te dingen. Zij heeft echter in de loop der jaren een ijzersterke positie gekregen. Zij geldt als de commissie die het weet. Zij stuurt inzake SoW de synode aan. Haar toonaangevende leden zitten daar al jaar en dag, de samenstelling van de synode daarentegen wisselt elk jaar. Er zit in 2003 ’een heel andere synode’ dan in 1997. Zij heeft in haar diverse samenstellingen ten aanzien van SoW het ene foute besluit na het andere genomen. Een nieuwe synode moest voortbouwen op de besluiten van de oude. Een constante factor in dit wisselend getij is: de KOA. In de kring van de bezwaarden wordt het vooral de KOA aangerekend dat de kerk zo diep in de ellende is geraakt.

Het genoemde persbericht is ongenuanceerd: 58 classicale vergaderingen zijn voor de fusie, 13 tegen en 4 voor noch tegen. Deze getallen geven echter slechts de meerderheid weer. Een soms grote minderheid stemde anders! Enkele voorbeelden: classis Dordrecht: 17 voor, 16 tegen; Rotterdam: 27 voor, 15 tegen; Zeist: 19 voor, 7 tegen; Zoetermeer: 18 voor, 17 tegen. Zwolle: 18 voor, 10 tegen; Amersfoort: 7 voor, 5 tegen, 1 niet tegen, maar juicht niet, 1 voor federatie; Hilversum: 11 voor, 8 tegen; Kampen: 18 voor, 11 tegen. Omgekeerd: Doorn: 21 tegen, 18 voor; Bommel: 36 tegen, 18 voor; Gorinchem: 40 tegen, 10 voor.

Onbegrijpelijkerwijze rangschikte de KOA de classis Katwijk onder de vier die voor noch tegen zijn, hoewel de consideraties zonneklaar aangeven dat een meerderheid, zij het nipt, tegen de fusie is.

  1. De KOA lijkt vergeten te hebben dat considereren niet betekent stemmen. Het gaat bij consideraties niet zozeer om tellen als wel om wegen, niet in de eerste plaats om getallen, maar om de meningen en gevoelens die vanuit de gemeenten in de classicale vergaderingen naar voren komen. Deze moeten gewogen worden. De uitgebrachte stemmen werden in veel gevallen ook gemotiveerd. Zowel door voor- als door tegenstanders. In menige classis overheersen blijdschap en dankbaarheid omdat het SoW-proces nu eindelijk zal worden afgesloten.

„Te laat”

Maar ook in classicale vergaderingen waar men vrij algemeen voor de fusie is (bijvoorbeeld Buitenpost), wordt de synode opgeroepen hen die moeite met de vereniging hebben, niet uit het oog te verliezen. Aangrijpend is wat in tal van classicale vergaderingen is uitgesproken aan nood, gewetensnood, verdriet, oproepen het heilloze proces te stoppen, waarschuwingen tegen de breuk met de historie en het scheuren van de kerk. Maar voor dit alles was het te laat, want -het wordt ook heel koel en zakelijk door de KOA gesteld- het ging in de septembervergaderingen eenvoudig om de vraag: Bent u voor de fusie of daartegen? De KOA hecht kennelijk meer belang aan de getallen voor en tegen dan aan de overwegingen vanuit de kerkenraden en gemeenten die de stemming bepaalden. Dit is in strijd met de bedoeling van de kerkorde die nog van kracht is.

De vele ’mitsen en maren’ die met voor of tegen gepaard zijn gegaan, waren niet meer aan de orde. ”Voor” hield tegelijkertijd in het aanvaarden van de gehele kerkorde, zoals deze al werd vastgesteld, inclusief het aanvaarden van de top-downstructuur en grote invloed van het LDC met zijn filialen in den lande!

Ten aanzien van de nu nog weer gedane suggesties om toch vooral niet verder te gaan dan federatie, stelt de KOA: „De vraag ”fusie” of ”federatie” (is) vele malen in de generale synode aan de orde geweest, zowel in de eigen kring van de hervormde synode als in Samen op Weg-verband. De generale synode heeft telkens uitgesproken het Samen op Weg-proces te willen voortzetten in de richting van vereniging…”

Het is mij echter niet bekend dat ooit serieus de mogelijkheid van een federatie aan de orde is geweest. Wanneer federatie in de synode ter sprake kwam, werd deze optie ijlings weer van tafel geschoven. De synode, zegt de KOA, is de bezwaarden al ver tegemoetgekomen. Inderdaad heeft de synode op enkele punten enige stappen in hun richting gedaan, maar in hun wezenlijke en principiële bezwaren is niets opgelost. Synode en KOA zijn wellicht niet (meer) in staat die bezwaren te verstaan, omdat de leidinggevenden daarvoor te ver van ”de religie van de belijdenis” zijn vervreemd.

Religieuze bron

Het is een religieuze bron die het protest tegen het verdwijnen van de Hervormde Kerk en tegen de PKN voedt. De bezwaren zijn veel meer dan de optelsom van losse onderdelen. Zij gelden ook niet zonder meer de eenwording met de beide andere kerken, hoewel die veel modernisme met zich mee brengen. De bezwaarden houden vast aan hun kerk omdat deze niet is ontstaan uit enige menselijke actie, maar gebóren uit het Evangelie, dat hier voor het eerst in de 7e eeuw door Angelsaksische monniken werd verkondigd. Een kerk die in een weg van diep lijden en ten koste van het leven van vele martelaars in de 16e eeuw is gezuiverd, her-vormd, ge-reformeerd. Zij hebben haar steeds weer herinnerd aan haar afkomst, aan haar plaats in de Nederlandse staat en samenleving, aan haar met bloed bezegelde belijdenis, aan de onwankelbare waarheid van het Evangelie, aan de vastheid van Gods wet. Haar zijn zij trouw gebleven ondanks haar vele gebreken, haar verdeeldheid, de vele onbijbelse leringen die straffeloos hun weg mochten gaan. Niet weinigen hebben met volle overtuiging voor deze kerk gekozen omdat zij teleurgesteld waren in hun eigen kerkverband afkomstig uit Afscheiding of Doleantie.

Deze kerk hebben zij lief, ondanks haar verval en de onvriendelijke woorden die hun soms zijn toegevoegd. Zij is het voorwerp van hun gebed: dat God in Zijn genade haar herstelt, zodat zij weer licht uitstraalt in onze verloederde samenleving, dat alle gemeenten een plaats zullen zijn waar de drie-enige God wordt aanbeden, waar geen water bij de wijn van het Evangelie wordt gemengd, waar de heilige sacramenten naar Christus’ bedoeling worden bediend, waar de enige troost in leven en sterven wordt gepredikt.

Hún kerk gaat weg. Er komt een nieuwe, een andere kerk. Het gaat hen niet om een plekje daarin, waar zij enigszins zichzelf kunnen zijn, waar zij meer of minder royaal worden geduld. Het gaat hen niet om een aantal gemeenten waar de gereformeerde belijdenis in ere mag zijn. Het gaat hen om het geheel van de kerk. Alleen een kerk die trouw is aan het Goddelijk Woord kan tot zegen zijn voor het volk.

De eerstverantwoordelijken voor het SoW-proces hadden moeten herkennen dat híér de bron van het verzet der bezwaarden ligt, dat daarom het hele verschijnsel van de beoogde PKN voor hen onaanvaardbaar is en dat zij zich daarom niet met een troostprijs laten afschepen. Triest dat aan de ideologische, zelotische ijveraars voor SoW hiervoor de antenne ontbreekt. Hier botsen godsdienstige ideologie en religieus gemoed op elkaar. En die zijn niet met elkaar te verzoenen.

„De kerk is tot op het bot verdeeld”, zei synodepreses ds. W. B. Beekman destijds. Inderdaad, een meerderheid is voor de fusie. Maar wat moet nu de minderheid, dikwijls heel trouwe en meelevende leden en gemeenten? Is dat een pastoraal, een christelijk beleid: hen de PKN in dwingen óf hen berooid van kerkelijk geld en goed doen achterblijven? Hoe zou dr. B. Plaisier het vinden als men hem dwong lid te worden van bijvoorbeeld de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt?

Het advies van de KOA bagatelliseert de zorgen en onrust. De secretaris-generaal liet zich in het RD van 3-12 geruststellend over de nabije toekomst uit. Maar het zal níét meevallen. Een chaos, zo geen catastrofe voor kerk en volk, staat voor de deur.

Verenigingen

Het is KOA en moderamen kwalijk te nemen dat zij niet in de leer zijn gegaan bij de historie. Onze Nederlandse kerkgeschiedenis kent vele kerkscheuringen, maar ook enkele kerkelijke verenigingen. Ik herinner aan 1892 en 1907. In beide gevallen ging een deel van de verbanden die zich verenigden niet mee. Het zou van pastorale wijsheid getuigd hebben wanneer men al jaren geleden de fusiedwang had laten varen. Waarschuwende stemmen hebben op allerlei niveaus geklonken, suggesties om een ’vrije val’ te voorkomen zijn aangereikt. Dit alles is genegeerd en verworpen. Nu is de kerk in een hopeloze impasse geraakt. Enerzijds zijn vele gemeenten al jaren lang samen op weg, anderzijds zijn er de volstrekte tegenstanders van de PKN. Hoe komt men hieruit?

Zonder schade aan te richten kunnen de synodeleden niet meer beslissen. Zij zijn niet te benijden. Het gaat er 12 december om te kiezen tussen de ene en de andere schade, tussen grote en nog grotere schade. Tenzij deze synode niet de geschiedenis in wil gaan als medeplichtig aan het breken van de Kerk en daarom om één minuut voor twaalf ervoor kiest de bestaande situatie voorlopig te handhaven, om dan samen te zoeken naar een weg die voor állen begaanbaar is.

De auteur is emeritus predikant en oud-voorzitter van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer