Onderzoek: kleine school in dorp overleeft niet zonder toeslag
VILSTEREN. Afschaffing van de kleinescholentoeslag kan voor scholen de nekslag betekenen en daarmee de leefbaarheid van dorpen in gevaar brengen.
Dat stelde Stimuland, een stichting die in Overijssel de plattelandseconomie ondersteunt, dinsdag na onderzoek in deze provincie. In Overijssel hebben 212 van de 554 basisscholen (38 procent) minder dan 145 leerlingen. De afschaffing van de kleinescholentoeslag kan verstrekkende gevolgen hebben, stelt Stimuland. „Bijvoorbeeld: geen samenwerkingstoeslag meer, stijgende huisvestingskosten en tegenvallende bekostiging als gevolg van invoering van passend onderwijs.”
Een school vormt de basis voor de sociale structuur van de toekomst, aldus het bureau. Onder de 212 kleine scholen zijn er 57 die de enige school in het dorp zijn. De (financiële) druk op deze scholen is groot, en dat wordt versterkt door het voorstel van staatssecretaris Dekker van Onderwijs om de kleinescholentoeslag te vervangen door een samenwerkingstoeslag.
Stimuland beklemtoont dat een school bijdraagt aan de leefbaarheid „door inzet van bewoners te genereren, ontmoeting en interactie te faciliteren en omdat hij fungeert als identiteitsdrager.”
Als de laatste school in een dorp verdwijnt, is de verwachting dat het draagvlak voor burgerparticipatie kleiner wordt. En dat resulteert bijvoorbeeld in afname van de burenhulp, dus een stijging van de zorgkosten. Bovendien heeft de school vaak een directe relatie met andere voorzieningen, zoals verenigingen of het kulturhus. Ook die kunnen in de problemen komen als de school verdwijnt.