Electoraat vergeeft Wilders bijna al zijn gedraai
Het was een linkse directe die het onafhankelijke Kamerlid Bontes dinsdagavond, in het debat over het burgerinitiatief over Europa, aan zijn oude PVV-vrienden verkocht. Volstrekt onbegrijpelijk noemde Bontes het dat partijleider Wilders rechts-radicale partijen in de EU eerst jarenlang als melaats beschouwde, terwijl hij ruim een halfjaar geleden plots, zonder enige uitleg over die ommezwaai, een enthousiaste vrijage begon „met de antisemiet Jean-Marie Le Pen en de antisemitische Oostenrijkse FPÖ.”
„Ik herinner me nog goed”, aldus oud-EP-lid Bontes, „hoe ik samen met de heer Madlener naar de griffier van het Europees Parlement ging om andere stoeltjes te vragen, omdat we te dicht bij Jean-Marie Le Pen zaten. Wij zaten 50 meter bij hem vandaan, en dat moest 200 meter worden.”
Beeldender had niemand de draai van 180 graden, die Wilders vorig jaar maakte, kunnen verwoorden.
Waar Bontes het dinsdagavond niet over had, is een ander, even miraculeus verschijnsel. Hoe komt het toch dat kiezers de PVV dit soort strapatsen nauwelijks kwalijk nemen? Toegegeven, na november vorig jaar, toen Wilders met veel tamtam Marine Le Pen in Nederland ontving, daalde de PVV in de peilingen enkele zetels. Maar dat was tijdelijk. Momenteel staat de partij bij De Hond weer fier op dertig. Kan Wilders zich dan zomaar álles permitteren? Maakt het de kiezer niets uit dat hij op 10 juni 2010, de dag na de Kamerverkiezingen, meteen en spontaan zijn enige breekpunt uit de campagne, de onaantastbaarheid van de AOW-leeftijd, losliet? Blijkbaar niet.
Dat Wilders zich zó’n zwabberkoers kan veroorloven, heeft ten minste drie oorzaken:
Kiezers hebben een abominabel slecht geheugen, en Wilders weet dat. Wat een politicus een of twee jaar geleden beweerde over onderwerp A of B? Zelfs zich als intellectuelen beschouwende journalisten hebben op dit punt vaak een geheugen als een zeef. Laat staan Jan met de pet, die de politiek slechts vluchtig volgt. Het is bekend dat Wilders en de zijnen geen hoge dunk van hun kiezers hebben. Kamerlid Bosma sprak ooit over het electoraat als „nuttige idioten.” Van de vergeetachtigheid van het „stemvee” maakt de PVV dankbaar gebruik.
Kiezers stemmen niet op Wilders vanwege zijn consistentie. Wie dat dacht, denkt te Haags. Aan het Binnenhof, ja, dáár is het gangbaar elkaar vilein te vragen: „Maar dat is toch niet consistent, meneer Jansen?! Vorig jaar zei u nog iets heel anders.” Buiten Den Haag echter raakt men niet warm of koud van deze debattruc.
Kiezers stemmen vooral op Wilders, zo liet een onderzoek van Chris Aalberts in 2012 zien, om via hem andere partijen te prikkelen en tot actie te bewegen. Daar kwam tijdens de verkiezingscampagne van anderhalf jaar terug ook PvdA-leider Samsom achter, toen een dame op straat hem opriep nu eindelijk eens daadkracht te tonen. „Verbaasd vroeg ik haar”, aldus Samsom: „Maar u hebt toch PVV gestemd? Jazeker, antwoordde zij, maar daar verwacht ik weinig van. Ú moet onze problemen oplossen.”
- Een deel van de PVV-kiezers ziet Wilders’ gedraai wel degelijk, maar knijpt een oogje toe omdat het zijn strijd tegen de Europese moloch belangrijker vindt. De scepsis tegen Europa is onder brede lagen van de bevolking groot, zo bleek vorige week nog uit een onderzoek van De Hond. Zes van de tien Nederlanders denken dat de EU niet op de goede weg zit. Eveneens zes van de tien menen dat politici het Nederlandse belang in Brussel slecht behartigen. Wilders is in hun ogen de enige die zich echt tegen de Brusselse bureaucratie keert. Als de PVV-leider voor zijn grote doel: de EU een kopje kleiner maken, samenwerking zoekt met antisemieten, dan zij dat zo. Antisemitisme is voor de gemiddelde Nederlander geen kopzorg, de toestroom van Roemenen en Bulgaren wel.