Buitenland

Jeugd in Atjeh lijdt onder gruwelen van oorlog

Milo Andrian zit bewegingloos voor zich uit te kijken in een psychiatrisch ziekenhuis in Atjeh. De 16-jarige jongen is naar verluidt dagenlang geslagen door Indonesische militairen, die hem aanzagen voor een spion van de rebellen. Hij herkent zijn eigen moeder niet eens meer.

Lely Djuhari (AP)
5 December 2003 11:22Gewijzigd op 14 November 2020 00:47
ATJEH BESAR – Een Indonesische politieman fouilleert passagiers die op de bus willen stappen in de opstandige provincie Atjeh.- Foto EPA
ATJEH BESAR – Een Indonesische politieman fouilleert passagiers die op de bus willen stappen in de opstandige provincie Atjeh.- Foto EPA

Een andere jongen, van 15, ziet nog voor zich hoe zijn buren met nylondraad om hun nek naar buiten werden gesleurd en van dichtbij door soldaten werden doodgeschoten. „Ik kon zien dat hun hersenen op de bananenbomen waren gespat.”

Gemaskerde mannen, waarschijnlijk rebellen, schoten de directeur van een weeshuis dood voor de ogen van zestig wezen. Een van de kogels schampte de ribbenkast van een meisje van 17. „Ik keek omlaag en zag het bloed door mijn blouse sijpelen. Mijn lichaam voelde helemaal heet en ik raakte bewusteloos.”

De 27 jaar oude burgeroorlog in Atjeh heeft zijn wortels in een onafhankelijkheidsstrijd die eigenlijk al aan de gang was toen de Nederlanders in 1870 het toenmalige sultanaat binnenvielen. De strijd laaide weer op in 1976, nadat Jakarta een belofte om Atjeh autonomie te verlenen niet was nagekomen en er door de Atjehers van was beschuldigd winst uit de olie- en gasrijkdom van Atjeh te hebben ingepikt. Inmiddels zijn er zo’n 12.000 mensen om het leven gekomen.

Verschillende malen is geprobeerd het conflict door onderhandelingen op te lossen. Een staakt-het-vuren dat vorig jaar werd bereikt met hulp van het Henri Dunant Centrum in Genève sneuvelde in mei door wantrouwen aan beide zijden. Jakarta beschuldigde de rebellen ervan de kortstondige gevechtspauze te gebruiken om zich weer te bewapenen en om campagne te voeren voor onafhankelijkheid, hoewel zij bij het vredesoverleg hadden ingestemd met autonomie. De rebellen beschuldigden de regering ervan zich niet te houden aan haar belofte om het leger terug te trekken uit aanvalsposities.

De Indonesische autoriteiten hebben nieuwsgaring en buitenlandse hulpverlening in Atjeh scherp aan banden gelegd sinds de regering na het mislukte vredesoverleg de staat van beleg in de provincie heeft uitgeroepen. Een verslaggever van Associated Press kreeg echter kans om dorpen in Atjeh te bezoeken die in het vuur van de strijd terecht zijn gekomen en ontdekte talloze kinderen die getraumatiseerd zijn door wat zij hebben meegemaakt.

In de steden van Atjeh is het sinds het begin van het huidige offensief rustiger geworden. Er komen minder schietpartijen, bomaanslagen en ontvoeringen voor. Maar de vrees is nu dat het leger en de politie bij hun campagne om de rebellen op het platteland te verslaan op grote schaal mensenrechten schenden. Volgens officiële cijfers zijn sinds mei meer dan 1000 rebellen omgekomen en ongeveer 300 burgers. Mensenrechtengroepen geloven echter dat het aantal omgekomen burgers veel hoger ligt. De autoriteiten spreken tegen dat er minderjarigen worden gemarteld. Rebellen worden alleen op grond van voldoende bewijs gearresteerd en veroordeeld, zeggen zij.

Hoeveel kinderen er omkomen, gewond raken of gearresteerd worden is niet bekend. Sommige rebellen van de GAM (Beweging voor een Vrij Atjeh) geven toe dat zij kinderen van soms nog maar 13 rekruteren om boodschappen door te geven, te waarschuwen als er soldaten in de buurt zijn of eten en drinken naar de schuilplaatsen van de rebellen te brengen.

De commandant van de strijdkrachten in Atjeh, generaal-majoor Bambang Darmono, zegt dat hij geen gevallen kent van soldaten die de rechten van minderjarigen schenden. „Ik zeg altijd tegen mijn soldaten: nooit kinderen en vrouwen martelen.” De generaal voegt eraan toe het slaan van rebellen wel toelaatbaar te achten, zolang het binnen de perken blijft. „Stel mijn soldaat slaat een verdachte in het gezicht. Dat is geen probleem, zolang de verdachte na het verhoor nog normaal kan functioneren”, zegt hij. „Zware marteling daarentegen, waarbij iemand gehandicapt raakt, dat mag niet.”

De 15-jarige jongen die zijn buren over de grond gesleept, getrapt en doodgeschoten zag worden zegt dat bij zijn weten maar een van de drie slachtoffers bij de GAM was aangesloten. „De soldaten schoten van dichtbij kogels in hun hoofd en schreeuwden: Rebellen jullie, rebellen jullie”, aldus de jongen, die zijn naam niet wil noemen uit angst dat het leger wraak zal nemen. Zijn verhaal wordt bevestigd door zo’n dertig andere dorpelingen. De jongen stond het dichtst bij de plek waar de schietpartij gebeurde, zeggen zij.

Velen vrezen dat de burgers in Atjeh het nog zwaarder te verduren zullen krijgen nu Jakarta op 6 november heeft besloten de staat van beleg in de provincie met nog een halfjaar te verlengen. Het conflict wordt ook nog eens vertroebeld door wapen- en drugshandel, afpersing, ontvoering en andere gewone misdaden, waar zowel de rebellen als de autoriteiten zich schuldig aan maken. De meeste Atjehers zijn voor onafhankelijkheid, maar hebben weinig op met de rebellen en hun gewelddadige optreden. Ze willen dat de regering een referendum over onafhankelijkheid organiseert zoals dat in 1999 onder supervisie van de Verenigde Naties is gebeurd in Oost-Timor. Parlementslid Yusuf: „We zitten aan vele kanten in de klem. Militair optreden is één manier om het geweld te stoppen, maar wij hebben het gevoel dat echte, duurzame vrede nog heel, heel ver weg is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer