Klimaat is terug op Europese agenda
Europa moet in 2030 de beperking van de CO2-uitstoot hebben verdubbeld ten opzichte van 2020. Er wordt dan 40 procent minder aan broeikasgassen de lucht in geblazen dan in 1990. Dat is de inzet van de Europese Commissie voor het klimaatbeleid. Milieuorganisaties zijn teleurgesteld.
Het klimaat is terug op de Europese agenda. De afgelopen jaren stond de discussie op een laag pitje. Oorzaak was de economische malaise. Die verdrong de zorgen over de opwarming van de aarde naar de achtergrond. In de periode ervoor gold het verkleinen van de CO2-emissie als zaak van de hoogste urgentie, maar toen de schuldencrisis in de eurozone uitbrak, eisten die financiële problemen alle aandacht op.
Geleidelijk aan verkeert de EU echter weer in rustiger vaarwater. Toppen waarbij het voortbestaan van de muntunie in het geding is, lijken voorlopig niet meer aan de orde. Herman Van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad, wil het accent verschuiven. Hij heeft het klimaatpakket aangemerkt als prioriteit voor de komende vergaderingen met de regeringsleiders. In maart zal het op de gebruikelijke voorjaarstop het belangrijkste onderwerp zijn.
Nieuwe ronde
Het debat gaat een nieuwe ronde in. De Europese Commissie heeft woensdag daarvoor de aftrap gegeven. Tot dusver ging het vooral om het traject tot 2020. Vanaf nu wordt de horizon verlegd naar 2030. Volgend jaar vindt in Parijs de volgende internationale klimaatconferentie plaats. De EU probeert voor die tijd in eigen huis overeenstemming te bereiken over de jongste voorstellen en hoopt met haar benadering een leidende rol te kunnen blijven spelen op het mondiale podium.
Vertrekpunt zijn nog steeds de afspraken die ooit zijn gemaakt in het Japanse Kyoto. Die schrijven voor 2020 een terugdringing van de uitstoot van koolstofdioxide voor van 20 procent. Europa presteert goed. Uit gegevens van enkele maanden geleden blijkt dat het reeds een reductie van 18 procent heeft verwezenlijkt. Door de crisis mag het dossier dan wat uit beeld zijn verdwenen, het ongunstige economisch tij heeft wel bijgedragen aan het realiseren van het streefcijfer. Minder groei vertaalt zich immers in minder vervuiling.
De Europese Commissie werd het woensdag eens over de doelstelling voor 2030. Die houdt een verdere beperking in tot 40 procent onder het niveau van 1990. „Ambitieus, maar realistisch”, in de woorden van voorzitter José Manuel Barroso. Hij lichtte toe: „Dit beleid is mogelijk en betaalbaar. Vroeger was het: óf groen zijn óf de industrie verdedigen. Er is nu geen tegenstrijdigheid meer. Die twee thema’s kunnen hand in hand gaan, als we het op een slimme manier aanpakken.”
De strategie omvat voorts uitbreiding van het aandeel van hernieuwbare energie, uit wind, water, zon en biomassa, in de totale energieconsumptie tot 27 procent in 2030. Er is geen getal per lidstaat aan gekoppeld. Voor 2020 luidt de opdracht 20 procent, en daar zijn wel nationale inspanningsverplichtingen aan verbonden. Barroso benadrukt dat overschakelen op duurzame energie veel banen kan opleveren.
Milieuorganisaties
Milieubewegingen als Greenpeace vinden de voorstellen vanuit Brussel onvoldoende om het ultieme doel te halen: de opwarming van onze planeet niet boven de 2 graden laten uitkomen. Zij dringen aan op 55 procent minder broeikasgassen in 2030 en 45 procent hernieuwbare energie op dat moment.
Volgens de Deense Eurocommissaris Connie Hedegaard (Klimaat) hebben die organisaties makkelijk praten. „Zij zijn niet verantwoordelijk voor de uitvoering. Ik zeg tegen ze: Wees eerlijk, 40 procent zal al heel veel vergen van Europa. Als alle andere economieën ons daarin volgden, stond de wereld er veel beter voor.” Laat de milieulobbyisten vooral invloed uitoefenen op landen buiten ons continent, houdt Hedegaard hun voor.
GroenLinks in het Europees Parlement deelt de negatieve reacties op de voorstellen van het dagelijks bestuur van de Unie. „Een klap in het gezicht voor de groene economie”, oordeelt Europarlementariër Eickhout van genoemde partij. „Het streefdoel van 27 procent duurzame energie is een lachertje.” Ook Van Nistelrooij (CDA), Gerbrandy (D66) en Van Dalen (ChristenUnie) vinden de plannen niet erg ambitieus. „Maar wel politiek realistisch”, voegt Van Dalen daaraan toe.
De voorstellen moeten nog de unanieme goedkeuring krijgen van de 28 EU-landen en van het Europees Parlement. In maart praten de regeringsleiders erover. Barroso over de kansen op een akkoord over de min 40 procent: „Ik denk dat het haalbaar is, maar het zal niet makkelijk zijn. De realiteit gebiedt te zeggen dat sommige lidstaten niet zover willen gaan en dat er vanuit geen enkele hoofdstad een pleidooi klinkt voor meer dan 40 procent.” Hij hoopt dat steun van het Parlement zal helpen om het pakket toch ongewijzigd overeind te houden.