Economie

Opnieuw forse boete geëist tegen koelhuizen

De vertegenwoordigers van vijf koelhuizen in de Noordoostpolder hebben donderdag opnieuw hoge boetes tegen hun bedrijven horen eisen, variërend van 12.000 tot 64.000 euro. De firma’s zouden ten tijde van de mkz-crisis onder druk van het ministerie van Landbouw koeienvlees hebben opgeslagen zonder dat ze daar een vergunning voor hadden.

Van onze correspondent
5 December 2003 09:30Gewijzigd op 14 November 2020 00:46

Burgemeester W. van Rappard van de gemeente Noordoostpolder, die destijds zou zijn gevraagd de opslag tijdelijk te gedogen, trad gisteren voor het Arnhems gerechtshof op als getuige.

De economische politierechter in Zwolle ontsloeg de vijf koelhuiseigenaren uit Rutten, Tollebeek, Emmeloord, Lemmer en Espel op 2 december vorig jaar van alle rechtsvervolging. Hij oordeelde dat er sprake was van een overmachtsituatie, waarbij de koelhuizen handelden op dringend verzoek van de overheid.

Het openbaar ministerie was het hier niet mee eens en tekende hoger beroep aan. Volgens het OM hadden de koelhuizen het verzoek van het ministerie van Landbouw moeten weigeren, ook al kwam de vraag van een overheidsinstantie.

In de eerste helft van 2001 moesten 265.000 dieren worden afgemaakt. Het Friese vernietigingsbedrijf Rendac kon de toestroom van kadavers echter niet aan. Opslag bij de koelhuizen was de enige oplossing, zo besloot de overheid. Maandenlang sloegen de bedrijven circa 27.000 ton vlees op. De zaak kwam op 18 mei 2001 aan het rollen toen de politie klachten binnenkreeg over stankoverlast. Omdat er door de crisis geen tijd was om het vlees binnen de geldende termijnen genoeg ingevroren te krijgen, werd het te warm afgeleverd, waarna het ging rotten.

Nog voordat het onderzoek goed en wel was begonnen, werd het diezelfde dag in mei op last van de toenmalige hoofdofficier van het OM stopgezet. Ook die zag in dat er op dat moment geen alternatief was. Omdat de opslag te lang duurde en omdat de stank aanhield, werd een halfjaar later alsnog een strafzaak in gang gezet.

Dat hun vergunning de opslag niet dekte, zo verklaarden de bedrijven donderdag, wisten ze niet toen zij instemden met het verzoek tot de opslag. Bovendien zou hun niet zijn verteld dat het om afvalvlees ging. Het zou om ”gezond versneden vlees” gaan dat eventueel nog kon worden verwerkt in hondenvoer. Daarnaast hadden ze op dat moment geen andere keus, stelden ze. „Als de overheid zoiets van je vraagt, dan zal de nood wel hoog zijn”, aldus een van de vertegenwoordigers.

Ook burgemeester Van Rappard, die als getuige optrad, sprak van grote druk van hogerhand. In eerste instantie zou hij hebben geweigerd mee te werken, maar hij ging overstag toen de toenmalige hoofdofficier hem persoonlijk vroeg de opslag tijdelijk te gedogen. Hij voelde zich dan ook in zijn hemd gezet toen hij hoorde dat niet alleen de koelhuizen, maar ook de gemeente zou worden vervolgd. „Als de overheid een beroep op je doet om dingen te doen die niet door de beugel kunnen, dan ga je ervan uit dat het op dat moment niet anders kan”, aldus de burgervader.

Dat er misschien sprake was van overmacht, daar kon de openbaar aanklager tot op zekere hoogte inkomen. Feit blijft volgens hem dat de opslag veel te lang heeft geduurd, met alle onhygiënische gevolgen van dien. Ook vond hij dat het OM niet de schijn mocht ophouden dat het dergelijke zaken door de vingers ziet, alleen omdat de overheid erbij betrokken is.

De advocaat van de vijf koelhuizen vond het onbegrijpelijk dat de opslag eerst een halfjaar oogluikend is toegestaan. „Je kunt niet eerst een poosje je ogen sluiten en vervolgens zeggen: Nu is het jullie probleem”, aldus de raadsman. Hij vroeg het hof dan ook het OM niet-ontvankelijk te verklaren.

Het hof doet op 18 december uitspraak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer