„En de kinderen Israëls aten Man, veertig jaren, totdat zij in een bewoond land kwamen.”

Onderzoekt u daarin, als u dat zo bevindt, waarom God de Heere Zijn hand van u teruggehouden heeft. De vissers die een tijdlang het net uitgeworpen hebben en niet vangen, halen het op en zien of er ook ergens enige gaten te vinden zijn die de vissen doorlaten en de vangst verhinderen. De hengelaar die lang vruchteloos wacht en geen hoop voelt, haalt de hengel op en ziet of er ook wat aan de haak schort, waarom het visje niet wil toebijten. Zo moet hier ook geschieden: u moet uw werk eens overzien en zoeken of er niet ergens wat aan hapert, dat u deze vrucht en zalige troost van het avondmaal verhindert. Zoals Job na de maaltijden van zijn kinderen zich heiligde en brandoffers voor hen offerde en zei: „Misschien hebben mijn kinderen gezondigd en God in hun hart gezegend (Job 1:5). Doe ook zo. Er is wellicht enig gebrek geweest. U hebt de Heere niet recht geheiligd, overzie dan nog eens de wegen van uw ziel, verneder u voor God en zoek het gebrek te verbeteren. U hebt ook mogelijk uzelf niet genoeg opgewekt, o ziel, als u aan de heilige tafel bent geweest om de Heere Jezus krachtig aan te grijpen. Dat alles kan wel de oorzaak zijn. Wellicht hebt u niet genoeg gezogen aan de borsten der vertroostingen. Daarom mist u dat profijt.

Simon Simonides
predikant te ’s-Gravenhage

(”Leidsman der zwakken aan des Heeren heilige tafel”, 1666)