Dat blijkt uit de eerste gemeentelijke duurzaamheidsranglijst GDI-2014, die maandag is verschenen. Staphorst staat op de tweede plaats, na winnaar Zeewolde, dat zijn positie mede te danken heeft aan het windenergiebeleid. Scherpenzeel bezet de achtste plek, gevolgd door Putten op de elfde en Nunspeet op de vijftiende plaats.

De Stichting Duurzame Samenleving, die sinds 2006 een wereldranglijst van duurzame landen bijhoudt, heeft alle Nederlandse gemeenten (408 in 2013) op zestien punten getoetst. Daarbij heeft de stichting gekeken naar het energieverbruik van gemeenten, de kwaliteit van water, lucht en natuur.

Daarnaast zijn onderwijs, werkgelegenheid, sociale zekerheid, gezondheid, sport, veiligheid en de financiële slagkracht van gemeenten vergeleken. Alle indicatoren bij elkaar bepalen uiteindelijk hoe duurzaam een gemeente is.

Staphorst heeft in het laatste coalitieakkoord vastgelegd dat „duurzame ombuigingen nodig zijn zodat de gemeente de komende jaren slagvaardig kan functioneren.” De leefbaarheid van de dorpskernen en het woonklimaat staan voor Staphorst centraal. Bovendien wil de gemeente haar beleid in een mondiaal perspectief zien. In het coalitieakkoord nemen duurzaamheid en zorgvuldig omgaan met energie een prominente plaats in.

Nunspeet heeft zijn duurzaamheidsambities vastgelegd in drie doelen: het wil 2 procent energie per jaar besparen, in 2020 wil he 20 procent hernieuwbare energie en in datzelfde jaar wil het de uitstoot van broeikasgassen met 30 procent hebben teruggebracht.

Zeewolde is de duurzaamste gemeente van Nederland, Heerlen de minst duurzame. Flevoland, Friesland en Gelderland voeren de ranglijst van duurzaamste provincies aan. Zuid-Holland scoort het slechtst van de twaalf, onder meer vanwege hogere consumptie (meer afval), mindere waterkwaliteit en hogere concentraties fijnstof in de lucht. Ook de provincies Groningen, Drenthe en Limburg scoren laag op het gebied van duurzaamheid.

De index is gebaseerd op bronnen van onder meer het CBS en ministeries.

www.gdindex.nl