PKN-predikanten in gesprek met rabbijnen Israël
JERUZALEM. Hoe zijn wij verbonden met Israël, en hoe verhoudt zich dat met onze verbondenheid met Palestijnse christenen? Over deze en andere vragen dachten 25 predikanten uit de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) na tijdens een studiereis van twee weken. Vandaag komen ze terug.
De reis met het thema ”Onopgeefbaar verbonden…?” was onderdeel van een programma voor postacademische educatie, georganiseerd in een samenwerking van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en het Centrum voor Israëlstudies (CIS). In groepjes werd een toespitsing gemaakt in thema’s zoals ”Het conflict”, ”Het land”, en ”Messiasbelijdende Joden”.
Voorafgaand aan de studiereis hadden de deelnemers zich grondig voorbereid, in speciale studiebijeenkomsten en ook door persoonlijke studie.
De bijzonderste ontmoeting aan Joodse zijde was voor velen die op het Schechterinstituut, een rabbijnenopleiding. Daar waren zo’n 25 studenten en rabbijnen, met wie de predikanten in kleinere groepjes in gesprek gingen over teksten over het Beloofde Land. Teksten uit het Oude Testament en de Talmoed, maar ook een gedeelte uit het Nieuwe Testament, Efeze 6:1-4, waar Paulus het vijfde gebod aanhaalt maar dan vervolgt met: „opdat gij lang leeft op de aarde.”
Er waren ook veel ontmoetingen met mensen en organisaties aan Palestijnse zijde. Ds. K. F. W. Borsje (Katwijk aan Zee): „Ik werd bijzonder aangesproken door wat een Palestijnse predikant mij zei: „Ik ben pessimistisch, maar niet zonder hoop.”
Er werden projecten bezocht waarbij de kracht van de persoonlijke ontmoeting op een soms ontroerende manier bleek. In de zogenoemde Parent’s Circle bijvoorbeeld, een kring waarin Joodse en Arabische ouders van in het conflict omgekomen kinderen elkaar ontmoeten en waar hartelijke relaties ontstaan. Ook de Hand-in-handscholen, waar Joodse en Arabische kinderen samen les krijgen, bieden tekenen van hoop.
Contacten met Messiaanse gelovigen en gemeenten had vooral de groep die zich met ”Messiasbelijdende Joden” bezighield. Op sabbat gingen we echter in groepjes naar diverse Messiaanse gemeenten. ’s Avonds wisselden we ervaringen uit, in het bijzijn van een Messiaanse Jood die ons ook meer over hun bijzondere plaats vertelde. Naar aanleiding van deze contacten zei ds. G. J. Mink (Herwijnen): „Het is belangrijk ook de Messiasbelijdende Joden erbij te betrekken als we spreken over de onopgeefbare verbondenheid met Israël.” En ds. P. J. van der Ende (Hoek van Holland): „Door de ontmoeting met Joden en Palestijnen heb ik de emoties achter het conflict leren verstaan.” „De verbondenheid met Israël is in de reis volledig tot zijn recht gekomen”, voegde ds. J. Schep (Zuidland) eraan toe. „Maar de vraagtekens voor de toekomst zijn niet minder geworden.”
De auteur, ds. A. Brons, werkt in Jeruzalem namens het Centrum voor Israëlstudies (CIS), een samenwerkingsverband van de Christelijke Hogeschool Ede, de christelijke gereformeerde deputaten kerk en Israël en de Gereformeerde Zendingsbond (GZB).