Geestelijke klacht
Exodus 16:35a
„En de kinderen Israëls aten Man, veertig jaren, totdat zij in een bewoond land kwamen.”
Dit is waarlijk een Pascha met bittere kruiden, want er is niets smartelijker voor een godzalig begerende ziel dan om de zoete vertroostingen te missen. Bijzonder op die plaats waar gewoonlijk de hemelse regenplassen neer druipen, is het droevig voor Sion in zijn ellende de Trooster te missen. Dit gaat alles te boven: te ondervinden dat de Trooster, de Heilige Geest, Zijn trooststem in de ziel niet laat horen en daarentegen de aanklachtstem van de satan te horen, die de ziel geen rust laat.
Het is een situatie die voor de kinderen Gods niet geheel vreemd is. Daarin hoeven zij niet te bezwijken, want op de berg des Heeren zal het voorzien worden. Deze droefheid zal eens in blijdschap veranderen, als God de vijand zal schelden en naar het hart van Zijn kinderen spreken. Zie het voorbeeld van Hanna (1 Sam. 1:18).
Om u nu, o klagende ziel, de oorzaak van uw smart aan te wijzen en zo mogelijk die weg te nemen, zo is het nodig dat u uw gedachten opwaarts heft en u uw plichten te binnen brengt. Zeg de waarheid, hebt u zich daarvan behoorlijk gekweten? Daar ontbreekt het dikwijls aan, dat men zijn plichten niet behoorlijk waarneemt in de voorbereiding. Daarom ontvangt men dikwijls niet de gewenste vrucht van deze heilige instelling.
Simon Simonides, predikant te ’s-Gravenhage
(”Leidsman der zwakken aan des Heeren heilige tafel”, 1666)