De Tweede Kamer zou zich donderdag met minister Asscher (Sociale Zaken) buigen over Jodenhaat.

Norbert Hinterleitner, hoofd educatie van de Anne Frank Stichting, zegt dat nog nooit is onderzocht hoe jongeren die zich antisemitisch uitlaten aan hun informatie komen, meldt dagblad Trouw donderdag. „Hebben ze die van ouders, vrienden, docenten, de televisie of websites? Op dat terrein tasten wij nog in het duister, terwijl uit onderzoeken naar voren komt dat jongeren zeggen: iedereen weet toch dat Joden zus of zo zijn. Waar hebben ze dat vandaan?”

Uit onderzoek in opdracht van de Anne Frank Stichting bleek vorig jaar dat één op de drie docenten in het voortgezet onderwijs in het voorgaande jaar werd geconfronteerd met Jodenhaat of belediging van Joden. Dat was overigens een afname ten opzichte van 2004, want toen rapporteerde de helft van de docenten een incident. Vaak zijn uitlatingen gerelateerd aan het conflict in het Midden-Oosten of aan voetbal. Bij de meeste incidenten zijn allochtone scholieren betrokken.

Voetbal speelt in 40 procent van de antisemitische incidenten een rol. „We zien dat antisemitische leuzen uit de stadions wegtrekken en nu op scholen geroepen worden”, zegt Willem Wagenaar van de Anne Frank Stichting.

„Dat zien we met name in gebieden met voetbalclubs die een problematische relatie hebben met Ajax, zoals Zuid-Holland, Overijssel en Noord-Brabant.” ”Jodenclub” geldt als geuzennaam voor Ajax.

De Anne Frank Stichting heeft de afgelopen tijd al handleidingen gemaakt voor docenten onder de titel ”Daar heb ik wel van terug”. Deze bieden onder meer informatie over de geschiedenis van de Joden, zodat docenten met leerlingen die zich antisemitisch uitlaten in gesprek kunnen gaan. Er wordt gewerkt aan een onlinecursus voor docenten.

Hinterleitner: „Er is veel lesmateriaal over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust, maar weinig over hedendaags antisemitisme.”