Zes jaar en TBS geëist voor doden weduwe
Zes jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging. Dat heeft officier van justitie A. S. Flikweert donderdagochtend geëist tegen de 19-jarige inwoner van Sint Philipsland die op 7 december vorig jaar zijn 80-jarige buurvrouw om het leven bracht.
Volgens het Pieter Baan Centrum (PBC) moet de jongeman als sterk verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De weduwe Serné werd op 7 december 2002 dood in haar woning aangetroffen. De zaak leidde tot grote angst in de besloten gemeenschap. In april dit jaar lukte het de politie na een omvangrijk DNA-onderzoek de dader op te pakken. Het bleek te gaan om een buurjongen, toen nog 18 jaar oud. Al spoedig bekende hij in het huis van de vrouw te zijn geweest, hoewel hij zich de feiten niet meer herinnerde.
Ook donderdagochtend herhaalde de jongeman dat hij zich een deel van het gebeurde niet meer kan herinneren. Hij viel stil toen rechtbankpresident R. Lameijer hem vroeg wat er gebeurde toen hij de woning betrad. „Er gebeurde wat in mijn hoofd toen ik de hond uitliet, ik moest naar dat huis toe.”
In eerdere verklaringen had hij evenwel aangegeven daarvoor duidelijk seksuele motieven te hebben gehad. Volgens de rechtbank worstelde hij met ernstige problemen op seksueel gebied. Hij sprak daarover met niemand. Eerder was hij ook al een keer bij de woning geweest, samen met een broer. „Meerdere malen moest ik een neiging om naar haar toe te gaan onderdrukken”, zo had hij tegenover de rechter-commissaris verklaard.
Van K. had die dag bij vrienden flink gedronken. Zelf schatte hij het aantal genuttigde pilsjes op vijftien. Daarna had hij thuis „sinterklaas gevierd.”
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de jongen de weduwe op brute wijze om het leven heeft gebracht. Hij trof de vrouw slapend op de bank, legde zijn hand op haar mond en probeerde op alle mogelijk manieren haar gillen te smoren.
Toen dat niet lukte, pakte hij een kussen. Van K. sloeg de vrouw zo hard, dat hij zelf verwondingen aan zijn hand opliep. Hij rukte de vrouw de kleren van het lijf en verrichte seksuele handelingen.
In de badkamer boven waste hij de bloedsporen weg. „Toen ik in de spiegel keek, kwam mijn herinnering terug. Ik kwam een beetje tot mezelf en had het gevoel dat ik snel weg moest. Ik wist dat er iets ergs gebeurd was en ben weggegaan”, aldus de verdachte vanmorgen. Toen hij beneden kwam, merkte hij -„uit geluiden”- dat de vrouw nog leefde.
Lameijer, die tijdens zijn ondervraging bewust allerlei details vermeed, typeerde de verdachte in combinatie met zijn persoonlijkheid als „een tikkende tijdbom.” In het rapport van het Pieter Baan Centrum wordt gesproken van gevaar voor herhaling en wordt een langdurige behandeling geadviseerd. Volgens het rapport had Van K. heftige sensaties nodig, heeft hij een zwakke structuur, een zwakke seksuele identiteit en een gemis aan affectieve binding. Over zijn milieu merkt het PCB op dat er in gezin en kerk regels en normen moesten worden nageleefd. „Hij had wel de neiging zich daaraan te onttrekken, maar buiten het gezichtsveld.”
Opmerkelijk was de koele houding van de verdachte. Toen hem was gevraagd naar zijn spijtgevoel, merkte hij op veel verdriet te hebben. Eerder had hij verklaard moeilijk van spijt te kunnen spreken omdat hij zich niets herinnert. „En dan is dat ook moeilijk.”
„Hij lijkt alles achter een muur te hebben gezet”, zo zei officier mr. Flikweert. Hij eiste niet meer dan zes jaar cel gezien de mogelijke dwangverpleging en de verminderde toerekeningsvatbaarheid. Ook was de verdachte nooit eerder met politie in aanraking geweest.
Advocaat mr. D. Olie kon zich, net als de officier, vinden in de rapportage van het PCB. Hij vond wel dat er gebruik moet worden gemaakt van het jeugdrecht. In dat geval zou er maximaal sprake kunnen zijn van enkele jaren gevangenisstraf.
Uitspraak woensdag 17 december.