Journalisten Rwanda schuldig aan genocide
Het Rwanda-tribunaal heeft woensdag twee voormalige mediabazen uit Rwanda veroordeeld tot levenslange gevangenisstraffen wegens het zaaien van haat die in genocide uitmondde.
Een derde gedaagde in het zogenoemde mediaproces kreeg van de rechters in het Tanzaniaanse Arusha 35 jaar opgelegd, zo meldde het persbureau Hirondelle.
„Alle drie de verdachten zijn schuldig bevonden aan genocide, het aanzetten tot het plegen van genocide en misdaden tegen de mensheid”, aldus een zegsman van het VN-hof.
„Zonder vuurwapen, machete of ander tastbaar wapen hebt u de dood van duizenden onschuldige burgers veroorzaakt”, zei rechtbankvoorzitter Navanathem Pillay tegen de twee, de hoofdredacteur van een krant en de chef nieuws van een radiostation. Een manager van hetzelfde radiostation kreeg 27 jaar cel.
Historicus Ferdinand Nahimana, een van de oprichters van Radio Télévision Libre des Milles Collines (RTLM), en voormalig tijdschriftuitgever en hoofdredacteur Hassan Ngeze van het extremistische blad Kangura kregen levenslange gevangenisstraffen. Beiden speelden een belangrijke rol in het aanzetten van radicale Hutu’s tot de moord op meer dan 800.000 gematigde Hutu’s en Tutsi’s.
Radio is in landen als Rwanda, waar armoede heerst en veel mensen niet kunnen lezen en schrijven, het belangrijkste medium. Nahimana maakte daar welbewust gebruik van. „U was zich volledig bewust van de macht van woorden”, zei rechter Pillay tegen hem, „en u hebt de radio misbruikt om haat en geweld te zaaien.”
De jurist Jean-Bosco Barayagwiza, een andere topman en medeoprichter van RTLM, kreeg 35 jaar voor het aanzetten tot de genocide die plaatshad in het voorjaar van 1994. De aanklagers van het Rwanda-tribunaal hadden in augustus ook tegen Barayagwiza levenslang geëist.
Met het vonnis van woensdag is er een voorlopig einde gekomen aan het reeds drie jaar durende ’haatmedia’-proces. De gedaagden gaan vermoedelijk in beroep. Levenslang is de zwaarste straf die het hof kan opleggen. De raadslieden van de verdediging hielden in augustus nog vast aan de onschuld van de drie.
Over de vrijheid van meningsuiting zeiden de drie rechters dat het „van cruciaal belang is een onderscheid te maken tussen het bespreken van etnisch bewustzijn en het propageren van etnische haat.”