Missioloog Kees Haak zet weigeraars klem
Als zendingspredikant in Papoea zag drs. Kees Haak hoe de macht van boze geesten mensen in de greep hield. Terug in Nederland maakte hij theologiestudenten warm voor de zending. „Ik wil dat mensen zich de vraag stellen: Waarom ga ik niet in op de zoekende liefde van Christus?”
In zijn lichaamstaal is hij even enthousiast als in zijn spreken. De dag voor zijn afscheid dinsdag zit missioloog Kees Haak in zijn werkkamer aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK). Achter hem staat een schild dat gebruikt werd door Papoeastammen als die ten oorlog trokken. Voor hem een oude stoel die afkomstig is uit de senaatskamer van de TUK. Lachend: „Tegenover studenten zeg ik wel dat K. Schilder er nog in heeft gezeten. Maar dat is historisch onjuist, de stoel is pas na diens overlijden aangeschaft.”
Drs. C. J. Haak is niet iemand van veel formaliteiten. Hij laat zich liever Kees noemen dan meneer, laat staan dominee. De docent zit ontspannen in zijn rieten stoel, draagt een spijkerbroek en casual jasje. Nog voor hij goed en wel heeft uitgelegd hoe hij zendeling werd, duikt Haak diep in de missiologie en begint het begrip elenctiek uit te leggen, een van zijn specialismen. „De elencticus ontmaskert de bewering van een valse godsdienst dat die het heil brengt. Ik borduur voort op wat J. H. Bavinck daarover zegt in zijn boek ”Inleiding in de zendingswetenschap”.”
In Papoea, waar hij veertien jaar zendeling was, hadden de mensen allerlei gedachten over wie de afgoden waren en Wie de God van hemel en aarde was, die hun werd verkondigd. „Als dienaar van Christus probeer ik al het menselijke geredeneer af te pellen. Ik wil dat mensen Christus in de ogen kijken en zich de vraag stellen: Waarom ga ik niet in op Zijn opzoekende liefde?”
Haak is weer even gaan zitten. Hij kijkt rond in het domein dat hij 24 jaar het zijne mocht noemen. De kamer op de begane grond geeft uitzicht op de Broederweg, de straat in de Kamper binnenstad waaraan de universiteit gevestigd is. Binnen worden zending en onderwijs vermengd. Natuurlijk is er een bureau en staan er kasten vol boeken. Een wereldkaart geeft aan hoe het staat met de verspreiding van het Evangelie. Maar ook zijn er een wandkleed, het schild uit Papoea en een gitaar.
Eigenlijk heeft de 65-jarige Haak nog helemaal geen zin om de deur van de universiteit achter zich dicht te trekken. Ontloopt hij de gedachte aan zijn afscheid? „Het vak missiologie is zo levendig, daar krijg je nooit genoeg van. Ik heb aan de TUK de gelegenheid gehad om me daar volop mee bezig te houden. De werkomgeving laat ik nu achter me. Na mijn pensionering wil ik graag een boek schrijven over missiologie en het getuigen, de martyriek. Ik moet nog uitzoeken hoe ik dat ga aanpakken.”
Warm gemaakt
De gedachte om zendingspredikant te worden, ontstond geleidelijk toen hij in de jaren 70 van de vorige eeuw theologiestudent was in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. „De zendende kerk van Enschede probeerde mij er warm voor te maken, al was het formeel niet toegestaan dat je al tijdens je studie geclaimd werd”, glimlacht Haak. „De overtuiging rijpte gaandeweg dat dit de weg was die ik moest gaan. Toen ik kandidaat was heb ik dan ook aangegeven niet beroepen te willen worden als gemeentepredikant.”
Eenmaal in Papoea leerde hij het ‘vak’ van ds. J. Kruidhof, die daar al langer als zendeling werkte. „Hij bracht me veel bij over het verstaan van de Bijbel in andere culturen. Wat ik daar leerde, wil ik ook toepassen op de elenctiek zoals Bavinck die beschrijft. Als je praat over alles wat een zondaar bij Christus weghoudt, is het van groot belang dat je goed communiceert. Begrijpt de ander wat jij bedoelt en omgekeerd? Dat is noodzakelijk, anders praat je voor wat betreft de meest wezenlijke zaken langs elkaar heen.”
De ogen van Haak gaan glimmen als hij het over Papoea heeft. Hij ging er in 1989 weg en is nog nooit teruggeweest. Deze zomer komt het er misschien van, als hij drie maanden gastlessen hoopt te geven in Indonesië. „Misschien kunnen mijn vrouw en ik dan een bezoek brengen aan Papoea.”
De laatste tien jaar is het zendingswerk in Papoea geëvalueerd. De jonge kerk blijkt vatbaar voor allerlei invloeden van buitenaf. Hebt u de neiging om u te gaan bemoeien met wat daar gebeurt?
„Nee. Wat dat betreft trek ik echt een lijn. Zending is het Woord brengen. Zodra er een kerkverband is, zit de taak voor de zending er op. Vanaf dat moment komt het aan op oecumene. Daar zit wel een pijn voor mij. De uitdaging voor westerse kerken is om op basis van kerkrechtelijke gelijkwaardigheid in een asymmetrische relatie de contacten broederlijk en opbouwend te houden. We zijn er wel in geslaagd het romantische beeld van zending te ontmaskeren. Maar de juiste toon treffen in de weerbarstigheid van het heden blijkt moeilijk. Ik denk weleens: Laten we het mogelijk maken dat predikanten uit Papua en Congo elkaar over en weer bezoeken. De problematiek van een jonge kerk, met onder meer terugval naar het heidendom, speelt in beide landen. Zij kunnen elkaar misschien veel beter helpen dan wij Nederlanders dat kunnen.”
Vervolg
De komende weken kijkt Haak nog de tentamens na die studenten na afloop van het huidige lesblok maken. Daarna zit het erop, wat het docentschap betreft. Als hij daarna de pen gaat oppakken, is het om een vervolg te schrijven op Bavincks gedachten over het ontmaskeren van vals geloof. Haak: „Ik wil een stap verder gaan dan het verdedigen van het christendom met rationele argumenten. Begrijp me goed, ik heb veel waardering voor degenen die zich bezighouden met apologetiek. Maar stel dat je erin slaagt iemand te overtuigen van het bestaan van een god, heb je hem dan in contact gebracht met de God van de Bijbel? Zo iemand weet niet van zonde en genade, hij kent Christus nog niet. Daarmee mist hij alles.”
Haak preekt graag en veel. „Daar hoop ik ook nog lang mee door te kunnen gaan.” Ook daarin zoekt hij naar eigen zeggen naar „de drempel van de weigering om de genadeboodschap van het Evangelie aan te nemen.” De centrale term die Haak op zijn gedachtegoed plakt, is martyriek. Het woord is ontleend aan de Griekse term voor getuigen. „In de opleiding van predikanten benadruk ik dat het je roeping is om het illegitieme uit te dagen van de niet-christelijke levensovertuiging. Valse goden hebben één waarheid: het mislukt ze nooit te mislukken.”
Bent u wat dat betreft nog steeds een zendeling?
„Ik ben vergroeid met de zending. De veertien jaren in Papoea zijn bepalend geweest voor mijn verdere leven. Maar voor iedere predikant geldt de opdracht die de apostelen meekregen om te getuigen van Christus. Op de achtergrond speelt een serieuze zaak: dat God een rechtszaak heeft met deze wereld. We staan als mensen schuldig voor Hem, maar Hij komt in zoekende liefde naar ons toe, met het oog op vergeving van zonden. Dat is wat de zendeling aanbiedt in het Evangelie van Christus. De keuze tussen leven en dood.”
Leert u studenten dat het aanwijzen van de zonde een vast element in de preek moet zijn?
„Niet in de zin dat die term in iedere preek genoemd moet worden. Wel dat we overtuigd moeten worden van zonde, gerechtigheid en oordeel, zoals dat in Johannes 16 staat. Predikanten moeten nuchter zijn, aanvaarden dat ze moeten dienen zoals ook Christus dat deed. De zonde van de mens is dat hij Jezus Christus als Gods Zoon verwerpt. De enige weg naar herstel loopt langs het kruis. Wie het Evangelie verwerpt, is al geoordeeld. Door Zijn dood verwierf Christus het leven voor zondaren. Het Evangelie van genade ontmaskert de onwil om Jezus te geloven. Dat is de betekenis van het Griekse werkwoord elengchoo, waarvan de term elenctiek is afgeleid. Als je dat afwijst? Dan word je een loser.”
Drs. Kees Haak
Drs. C. J. (Kees) Haak (65) is sinds 1989 als docent missiologie, martyriek (inclusief elenctiek), evangelistiek en oecumenica van de derde wereld verbonden aan de Theologische Universiteit Kampen. Daarvoor was hij vanaf 1975 gereformeerd vrijgemaakt zendingspredikant in Papoea. Hij werd geboren in Zaamslag, in een gezin met tien kinderen. Zelf kregen hij en zijn vrouw Lyda zes kinderen en veertien kleinkinderen. De missioloog Haak nam dinsdag afscheid van de universiteit, hij gaat met pensioen.