Advent en de komst van een kind.
Wij Nederlanders beleven deze maand uitzonderlijke dagen. Want nog niet eerder heeft de adventstijd zó in het teken gestaan van de geboorte van een kind: de baby die prins Willem-Alexander en prinses Máxima verwachten. Fijn dat er zo wordt meegeleefd en dat er wordt uitgekeken naar de komst van deze troonopvolger.Aan al die aandacht voor de komst van deze koninklijke kleine zit nog een apart trekje. Ze vormt namelijk een groot contrast met de stilte die er nu al jaren hangt rond prinses Juliana. Natuurlijk is het te begrijpen dat zij vanwege haar hoge ouderdom en vanwege de kwalen die deze met zich meebrengt, wordt afgeschermd. Maar tegelijkertijd heeft het iets onbevredigends. Geboorte en leven worden uitbundig verwacht en gevierd, afbraak en levenseinde verzwegen en verborgen. Is hier soms meer aan de hand dan alleen respect voor de hoogbejaarde? Zou het niet zó kunnen zijn dat de publieke gestalte van de koninklijke familie steeds sterker wordt gedicteerd door het publieke gehalte van de onderdanen?
Wie eerlijk deze samenleving aanschouwt, moet erkennen dat het roze of lichtblauwe babygevoel rond verwachting en geboorte een eiland is in een wereld van kilheid en onverschilligheid. Waarom zou anders de term ”ongeboren leven” vandaag de dag zo’n bitter gevoel opwekken? Dat leven moet bewaakt worden en is allang niet meer een vanzelfsprekend object van zorg en koestering. Vraag het de pro-lifebeweging.
Aan de andere kant van het kraambed is het al niet veel beter. Enkele maanden na de geboorte, wanneer het roze of blauw alweer wat is verbleekt, worden heel wat kleintjes in naam van emancipatie of economische groei in crèches te vondeling gelegd. Achtergelaten door vrouwen die zich er bijna voor schamen dat ze moeder zijn, of door mannen die hun vaderschap als een parttimetaak erbij doen.
En dan de ouden van dagen. In het publieke domein worden ze nog geduld als lieve oma’s en opa’s. Of aangekeken als meelijwekkende stumperds. Dat in het straatjargon de term ”rollator” steeds vaker in spottende zin wordt gebruikt, is in dit verband veelzeggend. Alsof de ouden van dagen ons niets meer te zeggen hebben, of hebben voor te leven. En alsof de manier waarop velen van hen het aftakelingsproces in hun leven dragen of verdragen geen wijze les voor anderen zou kunnen bevatten.
Wat zou het een zegen voor ons land zijn wanneer leden van de koninklijke familie, als publieke personen bij uitstek, zich zouden ontworstelen aan de greep van de modieuze tijdgeest, en ons openlijk in hun leven tonen wat het betekent vader en moeder te zijn, in plaats van man en vrouw met baby. En ons iets laten proeven van de adeldom van het ouder worden. Wanneer ze de verbanden van gezin en ouderschap, van jong én oud in hun leven de hoogste prioriteit geven, en dat ook publiekelijk uitdragen.
Intussen wreekt zich op dit punt een andere trend, zeg maar, ideologie: die van het privé-leven. Hier werkt vooral de verderfelijke invloed van de pulppers door, die erop uit is om koninklijke privé-levens eigenhandig open te breken, teneinde er zo veel mogelijk aan te verdienen. Het kwalijke gevolg is een zich verder terugtrekken van de koninklijke familie achter de hoge muren van het privé-domein. Dat betreuren heeft niets met voyeurisme te maken, wél met het verlangen dat een volk wordt opgevoed.
Er is moed voor nodig om als prinselijk paar zó naar buiten te treden. Het vraagt ook persoonlijke bekering, omdat de moderne tijdgeest zich niet door hoge hekken laat weren. Of het ook onmogelijk is? Wie als christen biddend meeleeft met het prinselijk paar heeft reden tot optimisme. En dat heeft weer alles te maken met advent: de komst van dat andere kind, hét Kind.