Economen rekenden in doorsnee op een toename van 1,4 procent op maandbasis en een plus van 1,8 procent op jaarbasis. De plus op maandbasis kwam vooral voor rekening van kapitaalgoederen, onder meer machines, (plus 3 procent) en duurzame goederen (plus 2 procent) als vaatwassers en auto’s.

In de toen nog 17 landen tellende eurozone steeg de productie op maandbasis het sterkst in Ierland (plus 11,7 procent), Malta (plus 3,8 procent) en Nederland (plus 2,5 procent). Griekenland (min 2,2 procent) kende de sterkste daling.

Ierland spande op jaarbasis ook de kroon met een plus van 13,2 procent, gevolgd door Slowakije (plus 12,7 procent). De Nederlandse industrie voerde de productie met 1,2 procent op. In Malta (min 8,6 procent) en Griekenland (min 6,2 procent) daalde de productie het sterkst.

Econoom Martin van Vliet van ING ziet in het „scherpe herstel” het bewijs dat de economie van de eurozone tegen het eind van 2013 aan kracht gewonnen heeft. De stijging van de productie op maandbasis maakt volgens hem de dalingen in september en oktober ruimschoots goed. „Mocht de productie in december onveranderd zijn, hetgeen een redelijk voorzichtige aanname lijkt, betekent dat een toename van 0,6 procent in het vierde kwartaal ten opzichte van het derde kwartaal. Het lijkt er derhalve sterk op dat de industrie heeft bijgedragen aan de economische groei in het vierde kwartaal, die wij op 0,2 à 0,3 procent ramen.”

Van Vliet wees er echter ook op dat de productie nog altijd meer dan 10 procent lager is dan de piek voor de crisis. „Hoewel de cijfers over november de hoop op een aanhoudend herstel in 2014 voeden, is er nog een lange weg te gaan voordat volledig herstel is bereikt.”