Gemeente geeft weinig ruimte aan hoogbegaafden
Kerkelijke gemeenten hebben weinig aandacht voor hoogbegaafden. Weliswaar wordt tijdens de catechisatie moeite gedaan de leefwereld van jongeren te bereiken, maar de relatief kleine groep hoogbegaafden valt buiten de boot.
Tot die vaststelling komt Choochem, de vereniging ter ondersteuning van hoogbegaafde christenen in Nederland. Daarom organiseert de vereniging op zaterdag 2 maart in Amersfoort een informatiedag over hoogbegaafdheid. De dag is bestemd voor iedereen die ermee te maken heeft: ouders, leerkrachten, verzorgers, ambtsdragers en catecheten. Een aparte workshop besteedt aandacht aan hoogbegaafdheid en geloof.
Choochem is van mening dat de catechese aan hoogbegaafden anders aangepakt moet worden. Tijdens de informatiedag worden twee brochures gepresenteerd. De brochure ”Catechese aan hoogbegaafden: frustratie of sensatie?” is bestemd voor predikanten, catecheten en kerkenraden. Er wordt ingegaan op het fenomeen hoogbegaafdheid en op de consequenties voor catechisant en catecheet. De brochure ”Catechese voor hoogbegaafden: mag het anders?” richt zich op ouders.
Volgens de vereniging bestaat er in kerken nauwelijks aandacht voor de oorzaken van kerkverlating door meer- of hoogbegaafde jongeren. Er is wel aandacht voor de ervaren kloof in het geloofsonderwijs aan jongeren tussen leer en leven, constateert Choochem. „Veel predikanten doen moeite de catechese te laten landen in het leven van jongeren. Toch valt daarbij door het groepsproces vaak de relatief kleine groep meer- en hoogbegaafde jongeren buiten de boot. Inzicht in de problematiek van hoogbegaafden zou kunnen voorkomen dat zij de kerk en God uiteindelijk de rug toekeren.”
In een gemeente is gemiddeld zo’n 2 tot 5 procent van de mensen hoogbegaafd. Ben je het, dan heb je een IQ van 130 en hoger, terwijl het IQ van de meeste mensen tussen de 85 en de 115 ligt. Zwakbegaafden hebben een IQ onder de 70. Choochem stelt in een persverklaring: „Hoogbegaafden denken en reageren anders dan de doorsnee kerkganger. Door hun hoge intelligentie verloopt hun geloofsontwikkeling in sneltreinvaart. Het kinderlijke geloof ontwikkelt zich tussen de 6 en de 10 jaar al naar een niveau waarop de hoofdpunten van het eigen geloof verstandelijk bekend zijn en beoordeeld worden als het enig goede. In de puberteit wordt dit vanzelfsprekende eigen gelijk ter discussie gesteld: andere opvattingen en meningen krijgen een eerlijke kans. Alle informatie die binnenkomt, wordt automatisch ’gescand’ en beoordeeld op waarheid, waarde en logica. Want: niets is per definitie waar of onwaar, alleen omdat anderen dat beweren.”
Volgens de vereniging bevat een kerkelijke gemeente hoogbegaafden in alle leeftijdscategorieën. „Hoogbegaafde kinderen stellen in de kerk al jong kritische vragen: Waarom herhaalt de dominee zo veel en zo vaak? Waarom mag je tijdens de preek niet met de dominee praten? Bestaat God wel echt, waarom zou ik anders naar de kerk gaan? Ze nemen snel in zich op. Eén keer een verhaal vertellen en het wordt nooit meer vergeten. Steeds dezelfde liedjes op kindernevendienst of zondagsschool kan lichamelijke klachten geven door een diepe afkeer van herhaling.” Dezelfde problemen komen tijdens de catechisatie voor, stelt de verklaring. „De kennis die wordt overgedragen, is meestal oud nieuws. De stof is te simpel en te weinig uitdagend.”
Choochem benadrukt dat hoogbegaafdheid een gave van God is, en dat de kritische vragen die hoogbegaafden stellen goed opgevat moeten worden. „Inzicht in het denkproces van hoogbegaafden leert dat kritische vragen niet voortkomen uit negativiteit, maar een gevolg zijn van een onstuitbare onderzoeksdrang naar de zin van alle dingen.”