Libanon speelbal regionale krachten
De sektarische spanningen in het Midden-Oosten laten zich meer en meer in Libanon gelden. Dat land is vanouds al het toneel van de voortdurende strijd tussen soennieten en sjiieten.
Het nieuwe jaar was nauwelijks begonnen toen de Libanese hoofdstad Beiroet op 2 januari werd opgeschrikt door een bloedige zelfmoordaanslag die vijf doden en vele tientallen gewonden tot gevolg had.
De aanslag had plaats in de zuidelijke wijk Haret Hreik, die bekendstaat als een bastion van de sjiitische Hezbollahbeweging. Het was reeds de vierde aanslag in minder dan vier maanden tijd die het zuidelijke, door Hezbollah gecontroleerde gedeelte van Beiroet trof.
Het illustreert de snel verslechterende veiligheidssituatie in Libanon. Bepaald omineus was dat de verantwoordelijkheid voor de zelfmoordaanslag van 2 januari onmiddellijk werd opgeëist door de Islamic State in Iraq and Syria (ISIS), oftewel al-Qaida.
Op internet verscheen een video waarin ISIS aankondigde dat „de aanslag van 2 januari slechts het begin was en dat honderden jihadisten Libanon zouden overspoelen.” Vrijwel gelijktijdig begon al-Qaida een groot offensief in de Iraakse provincie Anbar, waar de steden Fallujah en Ramadi werden ingenomen.
De huidige grenzen in de regio van de Levant zijn het resultaat van het door de Fransen en de Britten in 1916 ontworpen Sykes-Picotverdrag, en al-Qaida heeft gezworen dit verdrag uit te wissen.
Al gelijk werd verondersteld dat de aanslag van 2 januari op de Libanese sjiieten een vergelding was voor de moord op de soennitische politicus Mohammed Shatah op 27 december vorig jaar. De beschuldigende vingers wezen hierbij onmiddellijk naar Hezbollah, die echter iedere betrokkenheid ontkende.
Shatah was een voormalig minister van Financiën in Libanon en stond in soennitische milieus bekend als gematigd en verzoeningsgezind. Shatah bleek kort voor zijn dood een lange brief te hebben geschreven aan de nieuwe Iraanse president Rohani, waarin hij deze om Iraanse hulp vroeg bij het beheersbaar houden van de situatie in Libanon.
Deze brief had de woede gewekt van radicale soennitische moslims in Libanon, waardoor niet kan worden uitgesloten dat de plegers van de moord op Shatah in deze kringen moeten worden gezocht. Sommige Libanese kranten schreven dan ook dat met de moord op Shatah de stem van de gematigdheid werd gesmoord.
Net als Irak zucht Libanon onder het probleem dat zowel de soennieten als de sjiieten in snel tempo aan het radicaliseren zijn. Dat vertaalt zich in diepe onderlinge haat.
Dit werd beangstigend duidelijk voor heel Libanon tijdens de begrafenis van Mohammed al-Shaar in Beiroet. Mohammed was een 16-jarige jongen die de pech had op het verkeerde moment op de verkeerde plaats te zijn. Op 27 december stond hij precies op de plek waar ex-minister Shatah werd vermoord, met zijn mobiele telefoon een foto van zichzelf te maken toen de bom afging. Mohammed raakte ernstig gewond en overleed de volgende dag aan zijn verwondingen.
De Libanese grootmoefti Rashid Qabbani besloot daarop de begrafenisplechtigheid van de jongeman persoonlijk bij te wonen. Toen hij echter de moskee wilde betreden, werd hij letterlijk belaagd door woedende soennitische jongeren die hem „de vijand van Allah” noemden. De grootmoefti moest door het Libanese leger in veiligheid worden gebracht.
Het incident tekende de verontrustende radicalisering van grote groepen soennitische jongeren die gelijk opgaat met het groeiende extremisme in het sjiitische kamp. Volgens deskundigen betreft het hier een jongere generatie die de Libanese burgeroorlog niet heeft meegemaakt en die zich aangetrokken voelt tot radicale predikers.
Om het tij te keren dient er dringend een regering van nationale eenheid te worden gevormd, want Libanon zit reeds negen maanden zonder regering. Er zijn echter aanwijzingen dat de Libanese president Suleiman een regering wil vormen van slechts één politieke kleur – zonder Hezbollah.
Een dergelijke stap zou de polarisatie in Libanon verder vergroten, maar volgens sommige Libanese bronnen zou een dergelijke regering een voorwaarde zijn die Saudi-Arabië heeft verbonden aan zijn verrassende donatie aan het Libanese leger. Saudi-Arabië kondigde enkele dagen geleden aan het Libanese leger van nieuwe geavanceerde Franse wapens te zullen voorzien ter waarde van 3 miljard dollar.
Een theorie is dat Saudi-Arabië verwacht dat het Libanese leger deze wapens tegen Hezbollah zal gaan inzetten waardoor Hezbollah in een situatie terechtkomt dat ze al haar wapens en strijders in Libanon zelf nodig heeft. Hezbollah zou op deze wijze gedwongen worden zich uit Syrië terug te trekken.
Dit zou een nieuwe burgeroorlog in Libanon kunnen betekenen, maar Saudi-Arabië tracht momenteel met alle mogelijke middelen het regime in Damascus ten val te brengen. En als een Libanese burgeroorlog het vertrek van Hezbollah uit Syrië betekent, wordt dit op de koop toe genomen.