Stichting wil Kasteel IJsselmonde in oude luister herstellen
ROTTERDAM. In de Rotterdamse deelgemeente IJsselmonde stond ooit een fraai kasteel. Als het aan de Stichting Kasteel IJsselmonde ligt, staat dat gebouw er binnenkort weer. Om bouw en exploitatie te bekostigen, bedacht de stichting een opmerkelijke financieringsconstructie: donateurs houden er geld aan over. „Ideaal in crisistijd, toch?”, aldus initiatiefnemer Jan Vlot.
Het is een langgekoesterde wens van de Rotterdamse ondernemer Jan Vlot: Kasteel IJsselmonde in oude luister herstellen. De IJsselmondenaar interesseert zich hevig voor de geschiedenis van zijn oude dijkdorp, dat sinds 1941 deel uitmaakt van de gemeente Rotterdam.
Al sinds de elfde eeuw stonden er in IJsselmonde verschillende kastelen. Het oudste diende ter verdediging van de Maasmond en het heffen van tol. Het vierde kasteel –van 1724 tot de afbraak in 1899 in bezit van de familie Bichon– vormde samen met koetshuis, pastorie en kerk een hecht ensemble. „Die gebouwen waren het hart van het dorp”, zegt Vlot. „Dit kasteel is kerkelijk, maatschappelijk en politiek erg betrokken geweest. De familie Bichon leverde twee Rotterdamse burgemeesters en, leuk weetje, een van de kasteelvrouwen huwde Theodorus van der Groe.”
Zo’n geschiedenis inspireert, vindt Vlot, en daarom richtte hij vorig jaar samen met twee anderen de Stichting Kasteel IJsselmonde op en schreef het projectplan Poort van Rotterdam.
Inmiddels staan alle seinen op groen. Vanbuiten moet het kasteel eruit gaan zien als toen, vanbinnen wordt het een multifunctioneel gebouw, ingericht in een aantal verschillende historische stijlen.
Het kasteel moet een sociale, culturele en historische functie krijgen. In de replica komen onder andere een horecafaciliteit, een ridderzaal die dienst kan doen als concertzaal, bruidssuites, kantoor- en woonruimte en vergaderzalen. De stichting wil gaan samenwerken met de voedselbank en andere sociale initiatieven. Het gebouw moet straks veel werk genereren. „We willen fungeren als arbeidsparticipatieplaats en samenwerken met de gemeente Rotterdam en het UWV.” Ook zal het kasteel ruimte bieden aan bedrijven die innovatieve zorgconcepten ontwikkelen.
Om het ambitieuze project te bekostigen, bedacht de stichting een opmerkelijke financieringsconstructie. Geïnteresseerden kunnen donateur worden, maar kunnen er ook voor kiezen de stichting daarbij een lening van minimaal 1500 euro te verstrekken voor vijf, negen of twaalf jaar tegen een rente van 6 procent per jaar. Vlot: „De donateur krijgt rente van ons plus een belastingteruggave omdat wij de culturele ANBI-status hebben. Streep je dat weg tegen je jaarlijkse donatie, dan houd je geld over.” Wie bijvoorbeeld een inkomen heeft boven de 53.000 euro, houdt bij een lening van 1500 euro en een donatie van 150 euro per jaar onder de streep 37,50 euro over. „Het gemiddelde rendement is zo’n 2,5 procent, dus dat is niet extreem. Het is echt geen belegging, maar een leuke bijkomstigheid. Ideaal in crisistijd, toch?”
Het welslagen van dit concept staat of valt bij de instapbereidheid van donateurs. Pas bij 10 miljoen euro aan leningen gaat de bouw –die na aftrek van de 2 miljoen aan fondsen en sponsorgelden nog een dikke 7 miljoen euro kost– van start. Dat betekent dat er minstens 7200 donateurs moeten zijn die een lening van 1500 euro verstrekken. Het bestuur is hoopvol. „Als het lukt, hoeven wij ons bij de exploitatie geen zorgen te maken over rente en aflossing, dé molensteen om de nek van elk historisch gebouw.”
Voor de Rotterdamse ondernemer is het project een soort scheppingsopdracht. „Er wordt vaak gedaan alsof begrippen zoals ”sociaal” en ”luxe” tegengesteld zijn. Maar die hoeven elkaar helemaal niet te bijten. De oudtestamentische tempelbouwers maakten het grootste en meest luxe gebouw. Tegelijkertijd zorgde die tempel ervoor dat er een heleboel gebeurde in de maatschappij. Met dit kasteel willen wij ook de gemeenschap dienen.”