Kerk & religie

Van jongs af

Psalm 22:11a

9 January 2014 08:43Gewijzigd op 15 November 2020 08:06

„Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af.”

Laat mij toch spreken in de tegenwoordigheid van Uw barmhartigheid, mij, stof en as. Want zie, het is Uw barmhartigheid tot Wie ik spreek; niet een mens, die mij zou bespotten. Ook U bespot mij wellicht, maar U zult omkeren en U over mij erbarmen. Want wat is het, dat ik wil zeggen, Heere, dan dat ik niet weet vanwaar ik hierheen gekomen ben? Wat zal ik zeggen: in dit sterfelijke leven of in dit levende sterven? Ik weet het niet. Uw barmhartigheden ontvingen mij, zoals ik vernomen heb van de ouders van mijn lichaam. Van mijn vader, uit wie, en mijn moeder, in wie U mij in de tijd geformeerd hebt; want ikzelf heb daaraan geen herinnering. Mij ontvingen dus de vertroostingen van de moedermelk en mijn moeder of voedsters vulden zich niet zelf de borsten, maar U gaf mij door hen het voedsel van mijn jeugd, overeenkomstig Uw inzetting en de rijkdom die U tot op de grond van de dingen hebt gelegd. U gaf mij ook dat ik niet meer verlangde dan wat U gaf, en aan mijn voedsters dat ze mij wilden geven wat U hun gaf. Want met een door U ingeschapen neiging wilden zij mij geven van de overvloed die ze van U ontvingen. Immers uit U, mijn God, zijn alle goede dingen.

Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo

(”Belijdenissen”, 398)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer