„De Hoop Scheffer capabel minister”
CDA’er De Hoop Scheffer is geen minister van Buitenlandse Zaken meer. Woensdag droeg hij zijn ambt over aan zijn partijgenoot Bot. De Kamer blikt terug op zijn korte ministerschap: „Deze rol was hem op het lijf geschreven.”
Karimi (GroenLinks): „Tijdens zijn optreden in de Kamer bleek De Hoop Scheffer zeer capabel. Hij kon bogen op langdurige ervaring als kamerlid en hij had een grote dossierkennis. Hij wist goed waarover hij sprak. Dat waren zeer positieve aspecten van zijn ministerschap.
Inhoudelijk is GroenLinks echter niet positief over De Hoop Scheffer. Hij heeft enkele beslissingen genomen die niet in het belang van Nederland zijn. Een voorbeeld daarvan is zijn Irak-beleid. Onder De Hoop Scheffer heeft de relatie met Amerika de boventoon gevoerd. De samenwerking in de EU heeft daaronder geleden. In debatten over het Midden-Oosten richtte De Hoop Scheffer zich te eenzijdig op wat Israël wilde. Hij wenste niet veel kritiek op dat land te leveren, omdat Israël een goede vriend is van Nederland.
Op internationaal niveau heeft De Hoop Scheffer veel respect afgedwongen. Hij heeft als OVSE-voorzitter goed werk gedaan door onder andere de mensenhandel aan te pakken. Hij had veel aandacht voor Centraal-Azië, al had hij wel wat kritischer kunnen zijn tegenover de vreselijke dictaturen daar.”
Bakker (D66): „Het fractievoorzitterschap van het CDA bleek een onlogische keus voor de diplomaat De Hoop Scheffer. Als minister van Buitenlandse Zaken bloeide hij weer helemaal op. Hij was een buitengewoon plezierige bewindsman, die graag het debat voerde in de Kamer. Hij had daarbij respect voor andere standpunten.
D66 had echter liever gezien dat hij zich meer pro-Europees had opgesteld. De Hoop Scheffer was te veel op Amerika gericht. Te pro-Amerikaans en te kritiekloos jegens de Amerikanen. Tijdens de Irak-crisis was hij bij wijze van spreken al voorstander van de oorlog voordat de VS hun standpunt hadden bepaald. In debatten over het Midden-Oosten had hij een vrij evenwichtige benadering. De Hoop Scheffer heeft de politiek van Israël niet altijd ondersteund.
Als voorzitter van de OVSE heeft hij buitengewoon goed werk verricht. Hij hield zich bijvoorbeeld bezig met de zorgwekkende situatie in de Kaukasus. De Hoop Scheffer moet zich trouwens wel goed hebben onderscheiden in internationaal verband, anders was hij geen secretaris-generaal van de NAVO geworden.”
Huizinga-Heringa (ChristenUnie): „Wij hebben veel lof voor De Hoop Scheffer. De rol van minister was hem op het lijf geschreven. In die functie kwam hij meer tot bloei dan als fractievoorzitter van het CDA.
De Hoop Scheffer deed zijn werk goed. Hij benaderde de beleidsonderwerpen meestal zakelijk, maar af en toe kon je de emotie voelen in zijn betoog. Bijvoorbeeld tijdens de Irak-crisis of gedurende de debatten over het Midden-Oosten. De ChristenUnie heeft een band met het volk Israël. Daarbij vergeten we de Palestijnen echter niet. Als deze onderwerpen in de Kamer ter sprake kwamen, bleek de minister voor een groot deel op dezelfde lijn te zitten als wij.
Ook in internationaal verband heeft De Hoop Scheffer het goed gedaan. Tijdens de aanloop naar de oorlog in Irak en gedurende de strijd daar bleek de ervaring van de minister in diplomatieke kringen. Hij was daar goed thuis.”
Van der Staaij (SGP): „De SGP is over het algemeen goed te spreken over het ministerschap van De Hoop Scheffer. Hij bleek geknipt voor dit werk. In deze rol kwam hij goed uit de verf en deze baan paste meer bij zijn diplomatieke ervaring dan het CDA-fractievoorzitterschap.
Opvallend was dat De Hoop Scheffer al snel na zijn aantreden opereerde als ervaren bewindsman. Naar buiten toe kwam hij overtuigend over. Hij schuwde de confrontatie niet. Tijdens debatten over het geweld in het Midden-Oosten verzette hij zich tegen eenzijdige kritiek op Israël. Als het over Europa ging, propageerde De Hoop Scheffer wat ons betreft echter te veel de besluitvorming via gekwalificeerde meerderheid.
In internationale fora speelde hij een gezaghebbende rol. Hij wist bijvoorbeeld andere landen over te halen tot een scherpere lijn tegenover Iran. In Europees verband maakte hij zich sterk voor een meer evenwichtige benadering van het Israëlisch-Palestijns conflict. Gedurende zijn OVSE-voorzitterschap toonde hij zich daarnaast gevoelig voor de christenvervolging in Centraal-Azië.”