Wie is God?
Jeremia 23:24b
„Vervul Ik niet de hemel en de aarde? spreekt de Heere.”
Wat is dan mijn God, anders dan God, de Heere? Want wie is de Heere, behalve de Heere? Of wie is God, behalve onze God? (vgl. Psalm 18:32). U, Allerhoogste, Beste, Machtigste, Almachtigste, Barmhartige en Rechtvaardigste, meest Verborgene en toch Alomtegenwoordige, Schoonste en Sterkste, Standvastige en toch Ongrijpbare, Onveranderlijke, Die alles verandert, nimmer nieuw, nimmer oud is en alles vernieuwt. Die de hovaardige doet verouderen en ze weten het niet. Die altijd werkt, altijd rustig is, vergadert en toch niet nooddruftig is. Dragend en vervullend en beschermend, scheppend en voedend en voleindigend, zoekend, hoewel U niets ontbreekt.
U bemint, maar zonder hartstocht, U ijvert, maar bent kommerloos. Het berouwt U en U bent zonder smart. U toornt en bent ongeschokt, Uw werken verandert Gij, maar U verandert niet Uw raadsbesluit. U neemt aan wat U vindt, maar nooit verloren hebt. U bent nooit iets behoevende, maar verheugt U in gewin, nooit gierig, maar toch eist U woeker. Meer dan het verschuldigde wordt U betaald, zodat U tot schuldenaar wordt, en toch: wie bezit iets wat niet van U is?
U betaalt schulden, hoewel Gij niemand iets schuldig bent, U scheldt kwijt, zonder dat U verliest. Wat betekenen onze woorden, mijn God, mijn Leven, mijn heilige Blijdschap? Wat zegt men wanneer men spreekt van U? Wee toch degenen die zwijgen van U, als zij rijk zijn aan woorden.
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo (”Belijdenissen”, 398)