Ghanezen verdeeld over veranderd gewas
SAVELUGU. Veldproeven met genetisch gewijzigde organismen (ggo) roepen niet alleen in Europa weerstand op. In Ghana voeren organisaties en oppositiepartijen actie tegen een recente goedkeuring door de regering van veldproeven met onder meer peulvruchten.
De Ghanese regering gaf toestemming voor veldproeven met katoen, rijst, zoete aardappelen en de ogenboon, een peulvrucht. De bedoeling is de ogenboon resistent te maken tegen de maruca, een mot die de gewassen beschadigt. Vooral de laatste proeven zijn controversieel, omdat de ogenboon, ook bekend als cowpea of black eyed pea, van vitaal belang is in de voeding van de Ghanezen.
Ibrahim Amando, een kleine boer in het noorden van Ghana, is een van de naar schatting 200 miljoen Afrikanen die afhankelijk zijn van de ogenboon. Hij klaagt over de dure pesticiden die nodig zijn om zijn kleine stukje land te beschermen tegen de mot en andere insecten. „Ik sproei elke week”, vertelt hij. „In een goed seizoen kan ik zo’n 300 kilogram oogsten.”
De ogenboon is na de grondnoot het tweede belangrijkste landbouwgewas in Ghana. Als de proeven succesvol zijn, kan de oogst met de helft toenemen, zeggen voorstanders. Volgens Ibrahim Dzido Kwasi Atokple, de projectleider, gaat het dan ook om een belangrijke vooruitgang als je kijkt naar voedselzekerheid en het inkomen van kleine boeren. Hij is ervan overtuigd dat de jaarlijkse productie van ogenbonen, momenteel rond de 205.000 ton, met 30 procent kan stijgen.
Maar lang niet iedereen in Ghana is daarvan overtuigd. Ali-Masmadi Jehu-Appiah, voorzitter van de organisatie Food Sovereignty Ghana, heeft de overheid ertoe opgeroepen onmiddellijk een moratorium in te stellen op de teelt, import en consumptie van ggo-gewassen. „We doen dit na geloofwaardige rapporten over de teelt van ggo-zaden in het land”, zegt hij. „Onze organisatie wil dat de Ghanezen goed weten wat de consequenties van de teelt van genetische gewijzigde gewassen zijn voordat ze deze technologie aanvaarden.”
Jehu-Appiah schuwt grote woorden niet. „Als wij Afrikanen dit niet tot een goed einde brengen, kan de overheersing van onze landbouwsector met ggo-patenten veel erger zijn dan de gecombineerde effecten van apartheid, kolonialisme en slavernij. Herinner u de woorden van de voormalige Amerikaanse ambassadeur Henry Kissinger: Voedsel is een wapen.”
De Convention People’s Party (CPP), een kleinere oppositiepartij, heeft zich al publiekelijk uitgesproken tegen het ggo-initiatief. Ernesto Yeboah, lid van de partij, verwijst naar funeste gevolgen in India, waar volgens hem al meer dan 125.000 boeren zelfmoord hebben gepleegd omdat ze geen uitweg zagen uit hun schulden, die onder meer waren ontstaan door de aankoop van dure ggo-zaden.
Wilson Dogbe, wetenschapper bij de Raad voor Wetenschappelijk en Industrieel Onderzoek, zegt dat Ghana helemaal geen ggo’s nodig heeft. Het land kan zich volgens Dogbe voeden door andere mogelijkheden te onderzoeken. „Er zijn een paar zaken die we fundamenteel niet op orde krijgen als land. De staat zou duurzame landbouw moeten stimuleren door de nodige middelen te voorzien, en te investeren in infrastructuur en opleiding.”