Nieuwjaarsconcert met „muzikale herinneringen aan Klaas Jan Mulder” trekt bomvolle Laurens
Is het nostalgie, heimwee naar tijden die –hoe dan ook– voorbij zijn? Zijn het de twee organisten, Marco den Toom en (meer nog?) Pieter Heykoop, die op deze zaterdagavond velen naar Rotterdam trekken? Feit is dat de Laurens met zo’n 1400 man van voor tot achter gevuld is.
„De kerk zit bomvol”, zegt iemand van de organisatie even voor aanvang, eigenlijk ten overvloede. Hij laat nog een keer weten dat auto’s die vlak naast het gebouw geparkeerd staan daar geheel op eigen risico staan. „De politie kent geen genade.” Voor regelmatige Laurenskerkbezoekers zijn het bekende klanken.
De felle lichten doven. Een luidklok waarschuwt dat het (avond)programma zo zal beginnen – met „inleidend koraalspel” over Psalm 77.
Vele jaren lang verzorgde Klaas Jan Mulder op de eerste zaterdag van januari een „traditioneel nieuwjaarsconcert” in de Grote of Sint-Laurenskerk in Rotterdam. Zijn laatste gaf hij op 6 januari 2007. Het jaar erop, op 1 november 2008, overleed de Kamper musicus.
Sindsdien zet onder anderen Marco den Toom zich in om de „muzikale herinneringen aan Klaas Jan Mulder” levend te houden. Zo ook op deze zaterdag. Vanmiddag trad het Chr. Kamper Mannenkoor D.E.V. op, en pianist Daniël Wayenberg. Vanavond spelen Den Toom en Pieter Heykoop „geliefde orgelwerken, sfeervolle koraalbewerkingen en indrukwekkende improvisaties” van Mulder.
Passacaglia
Wie bij Psalm 77 meteen het hoofdorgel had verwacht, moet nog even geduld hebben. Zacht zet de vleugel in. Maar, even later gaat de Marcussen verder. Een kort voorspel, dan samenzang – op hele noten. „’k Zal gedenken, hoe voor dezen/ Ons de HEER’ heeft gunst bewezen.”
Den Toom neemt enkele grote orgelwerken voor zijn rekening. Meer dan eens zette Mulder ze op zijn programma: Bachs Passacaglia, de Première Sonate van Guilmant, Viernes beroemde Carillon de Westminster.
De Hoevelakense musicus heeft bepaald geen alledaagse registraties uitgezocht, wat Klaas Jan tijdens zijn nieuwjaarsconcerten overigens evenmin deed. In de Passacaglia klinken tongwerkjes, mixturen in de zwelkast. Ze lijken van heel ver weg te komen. Is dit Bach? In elk geval beluister je zijn immense compositie, met het steeds terugkerende thema, weer eens met andere oren. Knap werk.
Hetzelfde geldt voor Guilmant. Na een majesteitelijk slot van de Introductie uit diens Sonate 1 lijkt het even of er een toon blijft hangen. Het blijkt echter de overgang naar de Pastorale. Hoe verstild!
En de Finale staat toch echt als een huis. Mulder zóú ’m zo ook gespeeld kunnen hebben – met al die accenten, bijvoorbeeld. Misschien had hij iets minder vaak de chamades gebruikt.
Vallend glas
Het geluid van een vallend glas, achter de schermen, verstoort de stilte. Het hoort bij de Laurens – zoals ooit het geluid van een voorbijdenderende trein erbij hoorde.
Pieter Heykoop, organist van de gereformeerde gemeente in Yerseke, brengt vanavond een aantal –niet op schrift gestelde– improvisaties van Klaas Jan Mulder ten gehore. Dat heeft, onvermijdelijk, iets riskants. Een beetje Mulder-liefhebber hoort elke afwijking. Waren dit nu de ‘dropplen’ in ”Heer’ ik hoor van rijke zegen”? En Psalm 42 aan het slot van het programma: het is Klaas Jan, zeker – maar in het forse gedeelte ging die toch nog wel iets verder. En of hij de bovenstem in de samenzang van vers 5 nu zo gewaardeerd zou hebben?
Maar misschien is het beter hier in acht te nemen wat de organisatoren in het programmaboekje schreven: „Bij de samenstelling van de programma’s is erover nagedacht hoe zoveel mogelijk recht kan worden gedaan aan [Mulders] intenties en muziek.” En het moet gezegd: dat gebeurt vanavond, zonder meer. Zijn improvisatie ”Als ik Hem maar kenne” klinkt beslist à la Hasselt. Het thema mag dan misschien niet al te veel om het lijf hebben –op een van Mulders lp’s uit de Oude Kerk in Amsterdam heet het ”Intermezzo”–; hier wordt gewoon, onbekommerd, muziek gemaakt. Prachtig, die modulaties!
Méditation
Drie „populaire klassieken” vermeldt het programma: ”Nimrod” (E. Elgar), Youngs ”Prelude in classic style” en ”My tribute” van A. Crouch. Den Toom kiest in het laatste voor een forsere benadering dan Mulder deed. Te fors? Zoals Mulder het zwelwerk destijds deed opkomen, was het wel erg fraai…
Ook in het Carillon van Westminster registreert de musicus uit Hoevelaken anders dan gebruikelijk. Maar, wat een stuk blijft dit toch. En: wat een slot! Magistraal. Het orgel van de Amsterdamse Oude Kerk mag dan uniek zijn, de gigant in de Laurens is dat óók.
Bij wijze van verrassing speelt Heykoop Mulders „laatste improvisatie.” Het blijkt diens ”Méditation à l’improviste” te zijn, die hij opnam op zijn laatste cd, in de St. Ouen in Rouen. Het werkje heeft iets mystieks, onbestemds, onafs misschien ook. Tegelijk: de Marcussen is dan geen Cavaillé-Coll, maar íets van een flûte harmonique heeft deze fluit toch echt wel.
Het mooiste van vanavond? Misschien is dat de samenzang van het ”Grote God, wij loven U”. Indrukwekkend, die slotzinnen van het tweede couplet – gezongen door 1400 mensen, ondersteund door 32’-voeten: „Alle eng’len, die U dienen,/ roepen U nooit lovensmoe:/ „Heilig, heilig, heilig” toe!”
Als de laatste klanken van het lied wegsterven, klinkt érgens in je hoofd een steeds luider wordend applaus – onvergetelijke herinnering aan een nieuwjaarsconcert, ooit. Plotsklaps verstomde het klappen. Fluisterzacht begon het orgel. „Dat ’s Heeren zegen op u daal”, speelde Mulder – bij wijze van toegift. Ooit.
Zie www.laurenskerk.ntk.nl voor informatie over de nieuwjaarsconcerten 2015.