Kerstnachtdienst geen surrogaat
Omdat het kerkelijk jaar belangrijker is dan het wereldlijk jaar, is er ruimte voor zoiets als een kerstnachtdienst, stelt Freek Houweling.
In RD 28-12 hield prof. dr. A. Baars een waardevol pleidooi voor het vieren van gedenkdagen. Volgens de hoogleraar van de Theologische Universiteit in Apeldoorn moeten we de mogelijkheden die de traditie ons aanreikt om op bijzondere dagen rondom het Woord bijeen te komen, ten volle benutten.
Maar daarna schrijft hij iets waarin ik hem niet volgen kan: hij geeft aan „diep bezorgd” te zijn omdat kerkdiensten vervangen worden door andere samenkomsten. Hij noemt dan specifiek „een cantatedienst, een kerstconcert, een kerstnachtdienst en een evangelisatiesamenkomst.” Deze diensten verdringen volgens hem de dienst op tweede kerstdag.
Nachtwake
Juist een kerstnachtdienst wordt ons echter vanuit de brede christelijke traditie aangereikt om in het donker van de nacht te herdenken hoe Christus geboren werd, komende als het licht in de duisternis. In Lukas 2 lezen we dat herders de nachtwake hielden bij hun kudde en zich daarna naar de kribbe spoedden. Zo mag de christelijke gemeente ook aan het begin van de kerstnacht waken en als het ware rondom de kribbe staan waarin het vleesgeworden Woord ligt.
Dan is zo’n dienst geen surrogaat, maar een echte kerkdienst. Ook in deze tijd, waarin de kerstavond op meer aandacht kan rekenen dan ooit, mogen wij van de mogelijkheden uit de traditie gebruikmaken om dit heilsfeit te vieren in de christelijke gemeente. Samen met iedereen uit ons dorp of onze stad die op kerstavond ook het kerstverhaal horen wil.
Het kerstfeest is niet een van de oudste christelijke feesten, zoals Pasen dat wel is. In de vroege kerk, toen Kerst nog niet werd gevierd, stond men op 26 december stil bij de dood van Stefanus. En nog steeds wordt daar in diverse christelijke tradities op tweede kerstdag aandacht aan besteed. Stefanus was namelijk de eerste volgeling van Jezus die zijn geloof met de dood moest bekopen. Dit kerstfeest zagen we weer iets soortgelijks bij de verschrikkelijke aanslag op onze rooms-katholieke broeders en zusters in Bagdad; het vieren van de komst van God in deze wereld kan ons ook wat kosten.
Als prof. Baars mogelijkheden uit de traditie wil benutten, is tweede kerstdag een waardevol moment om, in navolging van onder meer Maarten Luther, stil te staan bij het ontslapen van Stefanus en allen die na hem gedood zijn omwille van de naam van Christus. Getuigen van het licht dat gekomen is voor alle volkeren, is niet overal op de wereld even gemakkelijk.
Paasochtenddienst
Daarnaast zou het mooi zijn als kerkelijke leidsmannen zoals prof. Baars ook een pleidooi zouden voeren voor een herwaardering van de traditionele Stille Week in de veertigdagentijd. In veel protestantse kerken zijn er die week elke avond korte diensten waarin de gemeente zich rondom het Woord schaart om het lijden van onze Heer Jezus Christus te overdenken, uitlopend in het avondmaal op Witte Donderdag en de verslagenheid bij de kruisdood van onze Heer op Goede Vrijdag.
Maar dan ook de meest indrukwekkende dienst van het hele kerkelijk jaar: aan het einde van de Stille Zaterdag de overgang meemaken van donker naar licht, onder brood en wijn het lichaam van Christus ontvangen en zo toeleven naar de paasochtenddienst: de Heer is waarlijk opgestaan! Het licht dat met Kerst in onze wereld kwam heeft definitief de macht van de duisternis gebroken.
Aan het eind van het kerkelijke jaar in november kunnen dan de overledenen in het midden van de gemeente genoemd worden, zij zijn ons al voorgegaan naar het licht van de eeuwigheid. Zo’n bijzondere dienst past beter bij de zondagen van de voleinding dan tussen de oliebollen en appelbeignets op oudejaarsavond.
Meebeleven
Wanneer we als christelijke gemeente op deze wijze weer het kerkelijk jaar beleven, zal er wellicht minder aandacht zijn voor de gedenkdagen van het wereldlijk jaar. Maar dat is niet erg. Als christenen mogen wij rekenen met de tijd van God in plaats van met de tijd van de wereld. Het is goed dat wij ook wereldse momenten markeren in de kerk, zolang dat niet ten koste gaat van de aandacht voor het kerkelijk jaar.
De kerk leeft van advent en Kerst, met lijdenstijd en Pasen als middelpunt, via Pinksteren naar de zondagen van de voleinding. Elk jaar weer opnieuw, samen met wie zich op kerstavonden en andere momenten bij ons aansluit. De heilsfeiten uit het Evangelie kunnen we niet vaak genoeg meebeleven. Dan organiseren we geen „evangelisatiesamenkomsten”, maar staat in al onze erediensten de blijde boodschap in woord en muziek centraal: voor ieder die het horen wil.
De auteur is masterstudent theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.