Vermaning
In deze gelijkenis zien we de verloren zoon als een verkwister van al zijn goederen. Hij is een beeld van veel jongeren onder ons, die als een schilderij aan deze zoon gelijk zijn. Als zij maar ogen hadden om het te zien en een hart om op te merken. Hoevelen zijn er die in de letterlijke zin de voetstappen van deze jongeling nawandelen? Hoeveel jonge mensen zijn er niet die zich aan alle heilzame lessen en vermaningen van hun ouders en leermeesters onttrekken en in hun eigen boze wegen willen wandelen naar het goeddunken van hun eigen boze hart. Zij laten intussen hun ogen vliegen over de ijdelheden van deze boze wereld in het voorbijgaan van God en Zijn dienst.O, hoeveel jongeren en ouderen leven als deze verloren zoon in overdaad. Velen leven in sterke drank en genotmiddelen, anderen in ontuchtigheden en openbare zonden en goddeloosheden en zijn de heidenen gelijk. Leert de droeve ondervinding niet elke dag dat er in onze christelijke kerken maar al te veel zijn die met de verloren zoon geboren zijn in het huis van de ware kerk? Zij zijn gedoopt en van ouders die tot de gemeente behoren en zijn in hun jeugd onderwezen in de gronden van de zaligmakende leer en hebben daarvan soms belijdenis gedaan. Met de verloren zoon willen zij hun eigen heer en meester zijn en verlaten wat zij geleerd hebben in hun jeugd.
J. Barueth, predikant te Dordrecht (De predikende en wonderdoende Christus, 1754)