Er werd de laatste weken druk uitgeoefend op Condit om op te stappen om het vertrouwen van de markt en van het Congres in Washington in de belangrijkste vliegtuig- en defensieproducent van Amerika te herstellen. Eerder dit jaar bleek dat Boeing-werknemers in het kader van een openbare aanbesteding documenten van concurrent Lockheed Martin hadden gestolen.

Twee maanden geleden werd bekend dat financieel directeur Michael Sears tijdens onderhandelingen met het ministerie van Defensie een topbaan had aangeboden aan een topfunctionaris van Defensie die over aankopen besliste. Het ging om Darleen Druyun, die korte tijd later door Boeing werd aangenomen. Vanwege deze affaire is zowel Druyun als Sears inmiddels opgestapt.

De vraag drong zich op in hoeverre Condit verantwoordelijk was voor deze affaire, die niet positief was voor Boeing. Dat gold ook voor het leasecontract dat het bedrijf met Defensie sloot over tachtig vliegtuigen die omgebouwd zouden worden tot tankers voor de bevoorrading van bommenwerpers en gevechtsvliegtuigen in de lucht. De bepalingen van dit contract worden momenteel onderzocht door een parlementaire commissie. Volgens sommige afgevaardigden kost de overeenkomst de Amerikaanse belastingbetaler veel te veel geld.

Verder stond Condit onder druk om iets te doen tegen de concurrentie van het Europese Airbus-consortium, dat in de burgerluchtvaart de positie van Boeing steeds verder terugdringt. Toen Condit in 1996 bij Boeing aantrad als topman, was de maatschappij nog onbetwist nummer 1, zowel onder defensieproducenten in Amerika als wereldwijd als producent van passagiers- en vrachtvliegtuigen. Airbus heeft Boeing intussen echter ingehaald en dreigt het Amerikaanse bedrijf van de eerste plaats te verdringen.

Condits vertrek heeft voorzover bekend alleen te maken met kritiek op zijn beleid. Er zijn geen persoonlijke beschuldigingen tegen hem geuit.