In landen als Nederland en Groot-Brittannië, maar ook in Griekenland, Spanje en Slovenië zijn de balansen van veel banken al opgeschoond en hun kapitaalbuffers versterkt, aldus Dijsselbloem. Banken die dat nog niet hebben gedaan en door de mand vallen bij de test, zullen hun verliezen moeten nemen.

Na de balanstest worden alle Europese banken ook nog onderworpen aan een stresstest, waarbij op basis van fictieve rampscenario’s wordt gekeken wat een bank allemaal wel of niet aankan. Nationale banken kunnen dan eisen dat banken hogere kapitaalbuffers instellen. De 130 Europese banken die worden doorgelicht vertegenwoordigen 80 procent van wat alle Europese banken in totaal op de balans hebben staan.

Een eerdere stresstest was volgens velen niet streng genoeg. Dijsselbloem vertrouwt erop dat de test dit keer strenger zal zijn. De reputatie van de Europese Centrale Bank is in het geding en daar is de ECB zich „zeer bewust” van. Mocht er nu ná de test weer een bank omvallen, dan is dat „slecht voor de reputatie van de ECB en daarmee voor het vertrouwen van beleggers in het Europese toezicht”.

De Europese overheden gaan het geld niet meer „klaarzetten” om banken in nood te helpen, zei Dijsselbloem. Investeerderders, beleggers en grote spaarders gaan het overgrote deel zelf betalen als een bank echt in de problemen komt. „Alleen in de allerergste gevallen, die ik niet meer verwacht, komen we terug bij nationale overheden.”

Europa moet er volgens de minister bovenop komen door de onderliggende redenen van de crisis van de afgelopen jaren aan te pakken, door de economieën te herstructureren en meer te investeren in innovatie en onderwijs en door de structuur van de arbeidsmarkt te verbeteren. Hij toonde zich „zeer huiverig” voor het bijdrukken van geld, zoals de Verenigde Staten doen. „Het is niet evenwichtig en niet gezond om de geldmachine te laten draaien om de economie zuurstof te geven. We moeten niet kiezen voor makkelijke routes.”