Geweten geopend
Hier zien wij de zonde van Jona. Ze is tegen beter weten in begaan. Ondragelijk is hem nu zijn misdaad, nu hij die zware storm op de zee ziet. Zijn geweten klaagt hem aan en openlijk belijdt hij alles wat hij gedaan heeft, met alles wat het verzwaren kon. Hij wil liever in de zee worden geworpen dan zo verder te leven.O, dat de mens dit toch eens ter harte nam! Men acht de zonde zo klein of men wil ze niet zien. Komt er eens een gedachte in een mens op die hem de boosheid van de zonde voor ogen stelt, men werpt die weg of verstrooit die door andere gedachten. Maar wat denkt u, o mens, zal dit altijd zo blijven? Nee die lamp van God (het geweten) zal u eens doorschijnen. Men mag voor een tijd dat licht bedekken en door ongerechtigheid ten onder houden, zoals Paulus leert in Romeinen 1:18. Doch als de Heere licht geeft over die zonde die de zondaar tevoren als niets achtte, dan ziet hij ze in alle verzwarende omstandigheden. Zo gruwelijk als ze is.
Zie dit toch in David, een man naar Gods hart. Toen hij licht kreeg over zijn zonden en de Heere Zijn oordelen aankondigde, riep hij uit: „Tegen U, U alleen heb ik gezondigd.” Terwijl die zonden al lang geleden bedreven en vergeten waren. Als het geweten geopend wordt, moet eruit wat tevoren verborgen was.
N. S. van Leeuwarden, lidmaat in Amsterdam (De Godvreezende Zeeman, 1744)