Rwanda heeft om uitlevering van de man gevraagd omdat hij betrokken zou zijn geweest bij de volkerenmoord in het Afrikaanse land in 1994. Die beschuldiging spreekt I. tegen. Hij heeft zich tegen de uitlevering verzet, omdat hij geen enkel vertrouwen heeft dat hij in Rwanda een eerlijk proces krijgt. Hij werd deze zomer opgepakt.

De uitlevering is nog geen voldongen feit. Advocaat Michiel Pestman kondigde direct aan naar de Hoge Raad te stappen. Uiteindelijk moet de minister van Veiligheid en Justitie groen licht geven voor de uitlevering. Daartegen kan I. nog een kort geding aanspannen. Het zou voor het eerst zijn dat Nederland een verdachte uitlevert aan Rwanda.

De rechters zagen geen enkele reden om I. niet uit te leveren. Volgens de rechtbank heeft I. „onvoldoende onderbouwd waarom de politiek situatie in de zaak zal leiden tot een flagrante inbreuk van het recht op een eerlijk proces”. Ook is de verdenking zwaar genoeg om uitlevering toe te staan. Volgens de rechters grijpt die wel diep in het leven van de verdachte en de familie in, maar gaat het om de „ernstigste feiten” in het recht.

Pestman noemde het „blinde en rotsvaste vertrouwen” dat de rechtbank in de Rwandese rechtspraak heeft „verbazend en verontrustend”. Uit eerdere processen - onder andere tegen de eerder in Nederland woonachtige Rwandese politica Victoire Ingabire Umuhoza - blijkt „juist dat dit ten onrechte is”, hield hij voor.

De advocaat zegt dat Nederland niet zonder reden geen uitleveringsverdrag heeft met Rwanda. I. wordt uitgeleverd op basis van het genocideverdrag. „Maar dat hebben Noord-Korea en Iran ook ondertekend.”

I. zegt dat hij in Rwanda vreest voor martelingen. Maar de rechtbank „mag zich daar geen oordeel over vellen, dat is aan de minister”, zei de voorzitter. De rechtbank gaf de bewindsman een keur aan adviezen. Zo moet de minister onder meer de veiligheid van I. in Rwanda afdwingen en het proces in het Afrikaanse land laten waarnemen.