Minister moet herrie op Calandbrug herzien
DEN HAAG (ANP). Minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur moet binnen 20 weken laten uitrekenen of de herrie voor omwonenden van de Calandbrug in Rozenburg is toegenomen sinds de Betuwelijn in gebruik is genomen. Dat heeft de hoogste bestuursrechter woensdag bepaald in een tussenuitspraak in een zaak die de omwonenden hebben aangespannen.
De omwonenden willen schadevergoeding omdat de waarde van hun huizen zou zijn gedaald door de toegenomen geluidsbelasting. De Calandbrug, een stalen hefbrug, maakt weliswaar geen deel uit van het tracé van de Betuwelijn, maar is daar wel onlosmakelijk mee verbonden. De goederen uit de havens van Rotterdam worden via een spoorlijn over die brug naar de Betuwelijn vervoerd.
De rechtbank in Rotterdam kende eerder geen schadevergoeding toe, omdat de Calandbrug niet binnen het tracébesluit voor de Betuweroute valt. De Raad van State is het daar niet mee eens, want slechts door de komst van de Betuwelijn zijn er veel meer treinen over de brug gaan rijden. Van belang is daarbij, vindt de hoogste bestuursrechter, dat goederenvervoer tussen de Maasvlakte en Rozenburg niet anders dan via de Calandbrug mogelijk is.
De Raad van State wil dat de minister een vergelijking maakt tussen de geluidsbelasting in de oude situatie, toen er planologische beperkingen golden voor goederenvervoer via de stalen brug, en de huidige toestand. Daarbij moet uitgegaan worden van de maximale herrie die kan ontstaan en niet van de feitelijke geluidsoverlast. Aan de hand van die gegevens moet de minister opnieuw besluiten of de omwonenden recht hebben op een schadevergoeding wegens waardevermindering van hun huizen.