PThU-voorzitter Van der Sar bleef theoloog
AMSTERDAM. „Ik had er plezier in.” Dr. H. C. van der Sar laat de zin regelmatig vallen als hij terugkijkt op zijn bestuursperiode bij de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). Dinsdag neemt hij afscheid als voorzitter van het college van bestuur.
Eigenlijk zou dr. Henk van der Sar halverwege 2012 zijn werk beëindigen. Hij werd toen 65. „Maar mij werd gevraagd langer te blijven om de verhuizing uit Kampen, Utrecht en Leiden te begeleiden. Die vestigingen sloten in de zomer van 2012. We zijn inmiddels stevig geland in Groningen en Amsterdam. Dit jaar kwam het aan op het afstemmen van de laatste zaken na de verhuizing.”
Dat Van der Sar ruim twintig jaar bestuurder was, eerst aan de Theologische Universiteit Kampen en later aan de Protestantse Theologische Universiteit, is aan zijn woorden te merken. Hij noemt zich pragmatisch in het spreken. Hij trekt ook graag lijnen naar de toekomst. In zijn houding zijn die karaktertrekken terug te vinden. Regelmatig draait hij zijn stoel van zijn bureau af, laat zijn elleboog steunen op zijn linkerhand en sluit de ogen. Met zijn vingers strijkt hij over zijn voorhoofd alsof het helpt met het formuleren van volzin na volzin. Dan weer veert hij op om resoluut antwoord te geven.
Bent u theoloog of bestuurder?
„Ik ben bestuurder geworden. Maar ik ben theoloog gebleven. Ik merkte dat ik plezier had in besturen en beleid maken. Als ik gemeentepredikant of wetenschapper was geworden, had ik me ongetwijfeld ook aangetrokken geweten tot de beleidsmatige kant in die werkzaamheden.”
Is het niet jammer om de theologie op te geven voor het bestuur?
„In een van de gesprekken rond mijn aanstelling in 1982 bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO, zie kader) zei ik tegen mijn latere voorganger in Kampen, Wim Veenendaal: „Ik heb geleerd te preken, catechiseren en pastorale zorg te verlenen. Het is jammer dat ik daar dus niets meer aan heb.” Hij antwoordde dat ik ervan versteld zou staan hoe vaak die vaardigheden me nog van pas zouden komen. En dat was zo. In de studie theologie leer je wat mensen beweegt. Dat heb ik nodig als bestuurder. Bovendien is mijn theologische achtergrond in contacten met collega’s en in de internationale samenwerking van belang gebleken.”
De PThU is vorig jaar verhuisd naar de Vrije Universiteit te Amsterdam (VU) en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Hoe is de situatie voor de PThU nu?
„In Amsterdam werken PThU en VU gelijkwaardig samen in de bacheloropleiding theologie. In Groningen geven docenten van de PThU ook bachelorvakken binnen de opleiding van de RUG. De aanvullende masteropleiding blijft voorbehouden aan de PThU. De PThU kan zich bovendien goed vinden in het profiel van de theologische faculteit in Groningen. Daar staat centraal hoe religie inwerkt op de cultuur en andersom. In Amsterdam wordt de nadruk gelegd op de verbinding tussen theologie en maatschappij en op de dialoog tussen religies.”
Maar is theologiebeoefening niet juist leren spreken over God?
„Zeker. Geen misverstand daarover. We zijn er om God ter sprake te brengen, niet door de confessie te herhalen of ons terug te trekken in de beslotenheid van de geloofsgemeenschap. Theologie beoefen je in contact met wetenschap en cultuur.”
Maar de PThU leidt toch predikanten op voor de kerk, geen theologen voor de cultuur?
„Natuurlijk is de Protestantse Kerk de voorwaarde voor ons bestaan. Maar ik zie de PThU niet zozeer als een kerkelijke opleiding. We zijn een christelijke opleiding, zo je wilt een protestantse. Kleiner wil ik niet denken. De theologie moet breed om zich heen kijken in de maatschappij en zich bezighouden met de internationale theologie. Ze kan anders de kerk niet dienen.”
Hoe is de samenwerking met zusteropleidingen zoals de Theologische Universiteit Apeldoorn en de Theologische Universiteit Kampen?
We hebben contacten via de VSNU, de vereniging van samenwerkende universiteiten, en het Netwerk Levensbeschouwelijke Universiteiten. Er zijn verder geen bilaterale gesprekken, al zijn de verhoudingen goed. Beide universiteiten weten dat we het op prijs stellen als ze naar Amsterdam of Groningen komen.”
De synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken besloot onlangs over te gaan tot de vorming van een brede orthodox-gereformeerde universiteit. Een tegenslag voor u?
„Als die er komt, hoop ik dat die wordt gevestigd in Amsterdam of Groningen. Als je op één vestigingsplaats zit, zal dat een ongekende dynamiek opleveren, ongeacht de eigen kleur. Ik neem afscheid van de PThU met het idee dat er zich de komende jaren op dit gebied het nodige zal voltrekken. Hoe weet ik niet, maar ik ben optimistisch gestemd.”
U promoveerde in 1995 op de hervormde theoloog Kornelis Heiko Miskotte. Heeft u bepaalde punten uit zijn werk meegenomen in uw bestuurlijke loopbaan?
„De theologen Noordmans en Miskotte hebben me gevormd. Wat ik bij Miskotte leerde, is dat God niet zozeer spreekt in het dogma of de theologie, maar vooral in het gewone leven. Dat betekent niet dat alleen er geloofservaringen worden opgedist. Dat is religie en dan komt God niet ter sprake. Maar doe je dat laatste wel, dan heb je het domein van de theologiebeoefening ten voeten uit. En onderzoek dan ook de Bijbel en de kerkgeschiedenis. Er is een lange geschiedenis waarin God Zich heeft geopenbaard. Die maakt ons scherp voor het zien van God in het leven van vandaag.”
Wie wordt uw opvolger bij de PThU?
„Na mijn vertrek verandert het bestuur. De bestuurlijke leiding van de universiteit komt bij één persoon te berusten: de rector, die tegelijk voorzitter van het college van bestuur is. De inhoud van mijn functie wordt de facto verdeeld over de rector, de interim-directeur bedrijfsvoering en de ambtelijk secretaris.”
Wat gaat u na uw afscheid doen?
„Er is een aantal stichtingen dat mijn tijd blijft vragen. Ook pak ik de theologie weer op en in de protestantse gemeente van Zwolle wil ik wat gaan betekenen.”
Gaat u weer preken?
„Daar ben ik nooit mee gestopt. Ik houd ook van preken in kleine kerkjes in de omgeving, zoals in Laag-Zuthem. Ik vind het heerlijk om voor dertig of veertig mensen te preken. Dan gebeurt er wat Miskotte zei: dan zien we God in het gewone leven.”
Kampen had al twintig jaar verhuisplannen
De bestuursperiode van dr. Van der Sar is getekend door verhuizingen. Begin jaren negentig wilde Kampen verkassen naar de Universiteit Utrecht. Eind jaren negentig kwam de Vrije Universiteit in Amsterdam in het vizier. Hoewel die in 2003 de mogelijkheid verloor om predikanten op te leiden, bleven de contacten warm. Pas bij de derde poging, in 2012, slaagde de verhuizing. „Rector prof. dr. G. H. Immink en ik kregen in 2007 een aanstelling voor vier jaar. De raad van toezicht gaf ons groen licht om de opleiding toekomstbestendig te maken. We zaten niet vast aan de bestaande opleidingslocaties. Uiteindelijk kwamen we uit op Amsterdam en Groningen.”
Dr. Hendrik Cornelis van der Sar werd geboren in 1947 en groeide op in ’s-Gravenzande in een gereformeerd tuindersgezin. Hij leerde zijn vrouw kennen tijdens zijn studie theologie in Kampen. Ze traden in 1977 in het huwelijk. Ze kregen twee dochters en een zoon.
Na tien jaar gewerkt te hebben bij de multidisciplinaire Stichting voor Theologisch en Godsdienstwetenschappelijk Onderzoek in Nederland, onderdeel van NWO in Den Haag, werd Van der Sar in 1992 directeur van de Theologische Universiteit Kampen. Hij verhuisde van Zoetermeer naar Zwolle. In 1995 promoveerde hij.
Na de fusie van de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Nederlandse Hervormde Kerk in 2004 gingen de theologische opleidingen van beide kerken samen in 2007. Van der Sar werd voorzitter van het college van bestuur.
Dinsdagmiddag wordt ter ere van het afscheid van Van der Sar een symposium gehouden aan de Vrije Universiteit.