Twee nieuwe bundels met kerstverhalen
Elke decembermaand is het een terugkerend ritueel. Koortsachtig wordt er gezocht naar het ultieme kerstverhaal. Waarin het niet per se moet sneeuwen, maar waar de juiste mix van spanning, originaliteit en inhoud aanwezig is.
Dat juiste evenwicht is lastig te vinden, ga er maar aan staan. Een poging doen de uitgeverijen Mozaïek met ”Kerstavond” en Meinema met ”Kerstverhalen”. De schrijvers van de eerste bundel zijn geen onbekenden: Irma Joubert, Arie Kok, Ria Borkent, Els Florijn, Ineke Kraijo, Iris Boter, Lody B. van de Kamp, Leendert van Wezel en anderen.
Kerstavond
In de bundel ”Kerstavond” zet Ria Borkent zet de toon door een oude mevrouw op te voeren die de uitnodiging van haar kind afslaat en haar eerste kerstfeest als weduwe alleen doorbrengt. Ze hunkert naar aanraking en vat een plan op om dat doel te bereiken. Voorzichtig koerst ze op haar doel af. De spanning van afwijzing is duidelijk aanwezig. Borkent kan die spanning goed vasthouden en brengt een essentiële behoefte onder de aandacht. Een mooi verhaal dat zich wat mij betreft leent voor een klein gezelschap.
Irma Joubert beschrijft een onmogelijke (vakantie)liefde die toch tot de mogelijkheden behoort als de vrouwelijke hoofdpersoon haar hart volgt. Het eind ligt voor mij te veel in de lijn der verwachting. Dat geldt ook voor de vertelling van Arie Kok, waarin de hoop gloort als de ongetrouwde moeder van het prachtige meisje Maria een moslim uitnodigt voor de kerstmaaltijd.
Els Florijn neemt het bekende thema van ”goed of fout” in de oorlog. Ik vind het wel mooi dat de jongere generatie vooroordelen laat vallen en afgewezen personen op een andere manier bekijkt om zo prachtige waarheden te ontdekken. Kijken door een bril van vooringenomenheid kan een verdonkerd beeld opleveren; het is mooi om die af te zetten. Dat doet ook rabbijn Lody B. van de Kamp, die laat zien dat iemand van de ‘foute’ kant juist goed kan blijken te zijn. Die wetenschap is niet nieuw, maar hij verwoordt het thema mooi.
Een verhaal dat me ook trof is dat van Mark Jan Zwart: ”Reggie”. De hoofdpersoon groeit op in niet bepaald ideale omstandigheden met zijn verslaafde moeder. De schrijver weet een puurheid bij het jongetje te tekenen die ontroert. De zwart-witstellingen verstoren slechts licht dit boeiende verhaal.
Helga Warmels waagt zich in haar bijdrage aan het overbekende ritueel om rond Kerst alleenstaanden uit te nodigen voor een maaltijd. Ze zet de hoofdpersoon goed neer. Wanneer ze iemand uitnodigt, reageert die met: „Ach, het went”, om vervolgens de deur dicht te slaan. Au. En toch gaat later de deur open.
Ineke Kraijo laat een dik geklede buitenstaander kijken naar hoe mensen zich gedragen met Kerst: een man in keurig pak met kerstrode stropdas, een vrouw in jurk zonder mouwen, ideale kindertjes en dan allemaal rond de piano. Een plaatje, regelrecht geknipt uit een damesblad. Maar als diezelfde zwerver op diezelfde avond een kindje redt uit het vrieskoude water, past dat in datzelfde damesblad. Toeval en Kerst, ook een bekende combinatie.
Wat zou het mooi zijn als er meer prostitués bevrijd zouden worden met kerstfeest, dat meer gevangenen de boodschap zouden horen: „Jezus is geboren voor arme, verloren zondaren”, dat elke zwerver een warme deken voelde, maar de realiteit is meestal harder dan de kerstverhalen. Elk streven naar barmhartigheid is goed, maar de overtollige aanwezigheid in kerstverhalen werkt wat bevreemdend. Buiten de decembermaand lijkt het effect me minstens zo duurzaam.
Antoine Bodar
De rooms-katholieke priester en schrijver Antoine Bodar heeft een eigen keus aan kerstverhalen gebundeld onder de titel ”Kerstverhalen”. De verhalen zijn verdiepend naar thema en literair. Bodar acht de bundel geschikt voor christenen en ongelovigen. Hij heeft vertellingen opgenomen van Tolstoj, Tsjechov, Anna Blaman, Godfried Bomans, Vonne van der Meer en anderen. Zijn archaïsche taalgebruik in de inleiding roept een aparte sfeer op. Zinnen als: „Door bezit te delen, door ongerechtigheid te bestrijden, door gulheid de voorkeur te geven boven gulzigheid. Hiervan heeft elkeen enige weet met het kerstfeest” en „Niet alleen het feest doet ertoe, ook de voorbereiding daartoe”, roepen nostalgische gevoelens op. Alsof je bij grootmoeder aan tafel zit die thee met melk serveert en uit een oud trommeltje een koekje opdist. Uit de tijd en toch dierbaar.
De motivatie voor het uitbrengen van deze bundel is dat Bodar de keus in kerstverhalen niet zo groot vindt. Vaak zijn ze hem te kinderachtig, te sprookjesachtig en te ongegrond. Hij probeert die lacune te vullen met deze bundeling.
Veel verhalen zijn van oudere datum. Wie leest Anna Blaman nog, die een student tekent die verarmd en alleen de kerstavond op zijn kamer slijt en het zonder ”cadeaux” moet doen? Totdat de gloed zijn wangen kleurt als hij een uitnodiging ontvangt. Vonne van der Meer laat zich goed kennen in haar verhaal ”Blauwe Kerst” als ze een vrouw van vlees en bloed neerzet die het effect van het goddelijke wil meten als dat verschijnt in de mensenwereld.
Godfried Bomans zet scherp in als hij een man tekent die het kerstfeest grondig wil vieren. Als alles tot in de puntjes geregeld is en hij de banketstaaf aan zijn mond zet, wordt hij gestoord door de bel. Hij reageert afwijzend, waarna een kind opnieuw in de schuur geboren moet worden. Een bijzonder spiegelverhaal, de boodschap komt over.
Vreemdeling
Het mooist en het ontroerendst vind ik Tolstojs verhaal ”Waar liefde is, daar is ook God” en tot mijn vreugde vind ik het in Bodars boek. Het gaat over een schoenmaker die in een souterrain woont en steeds geboeider in de Bijbel leest omdat hij voor God wil leven. Hij leest in Lukas: „Wat noemt gij mij Heere, Heere, en doet niet wat ik zeg?” En dan hoort hij dat God tot hem zal komen. Als hij de volgende dag verwachtingsvol opzit en bijna onophoudelijk uit het venster kijkt, wordt hij de hele dag opgehouden door mensen die zijn hulp nodig hebben. Hij laat iemand zich opwarmen, geeft mensen te eten, een ander zijn jas, om aan het eind van de dag teleurgesteld te constateren dat zijn wachten tevergeefs is geweest. Totdat God hem laat zien: „Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik dorstte en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij gehuisvest…” Ik blijf het verhaal lezen en vind dit het mooiste kerstverhaal.
De krachtigste kerstverhalen zijn die waarin mensen tegen alle verwachting in aangestoken worden door de Geest. Dan vallen alle menselijke doelen –zoals in ”El Dorado” van Gertrude Groot Wassink– weg en vergeet de directeur van een kleine school even het leerlingenaantal, de voertaal Frans waardoor hij aanzien krijgt, de aanwezigheid van de pastoor die hem waardigheid oplevert en vertelt hij het kerstverhaal geheel tegen zijn eigen planning in in de moedertaal van de kinderen, die ademloos aan zijn lippen hangen. De Geest gaat waaien en er gebeurt iets buiten mensen om. Dat is Kerst. We moeten blijven lezen en vertellen tot ons dit overkomt.
Boekgegevens
”Kerstavond. Kerstverhalen”, Irma Joubert, Arie Kok, Leendert van Wezel e.a.; uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2013; ISBN 978 90 2399 440 4; 254 blz.; € 18,50;
”Kerstverhalen gekozen”, Antoine Bodar; uitg. Meinema, Zoetermeer, 2013; ISBN 978 90 2114 353 8; 164 blz.; € 18,90.