„Markt belemmert verduurzaming kip”
WAGENINGEN. De verduurzaming van de productie van kippenvlees wordt belemmerd door dezelfde marktwerking die de pluimveesector zo succesvol heeft gemaakt. Dat stelt de Wetenschappelijke Raad voor Integrale Duurzame Landbouw en Voeding in een dinsdag verschenen rapport.
De Raad –een onafhankelijke denktank van wetenschappers– bestempelt kipfilet als gezond, goedkoop en relatief duurzaam. Die positie heeft de pluimveesector bereikt door in te spelen op de markt, technische vernieuwingen en een verregaande specialisatie. Wat dit laatste betreft: de productieketen telt minstens 40 schakels, waaronder fokbedrijven, pluimveehouders, stallenbouwers, transporteurs, slachterijen en zelfs sojatelers in Brazilië.
Binnen elke schakel is de concurrentie hevig. Daardoor zijn de marges „flinterdun”. De consument profiteert daarvan, stelt de Raad: „Kipfilet is voor vrijwel iedereen betaalbaar.” Sinds 1960 is de consumptie van kip in Nederland toegenomen van 2,1 naar 22,4 kilo per persoon in 2011.
Kippenvlees is relatief duurzaam doordat de dieren weinig voer eten. Toch is een nieuwe stap nodig, vindt de Raad. Het antibioticagebruik moet omlaag, het dierenwelzijn verbeterd en het gebruik van soja teruggedrongen. Zolang alles draait om efficiënte en laagste kostprijs is dat volgens het rapport moeilijk te bereiken. Concurrerende bedrijven wantrouwen elkaar en houden informatie achter. „Regie ontbreekt.”
Daar komt bij dat kipfilet uiterlijk weinig meer zegt over het dier. „De consument vindt dat prettig, er is sprake van “eten maar niet willen weten”. Maar dezelfde consument levert wel kritiek op de plofkip”, stelt de Raad. Van de weeromstuit hebben veel pluimveehouders „hun rug naar de samenleving gekeerd.”
Om die patstelling te doorbreken pleit het rapport voor verbetering van de samenwerking tussen bedrijven in de productieketen. Zo zouden investeringsrisico’s beter moeten worden gespreid. Mede-opsteller Kees-Jaap Hin vindt dat de pluimveesector een voorbeeld kan nemen aan chipmachinefabrikant ASML. „Die werkt bij dure innovaties nauw samen met toeleveranciers.”
En de boeren? Die moeten proberen het vertrouwen van de samenleving te winnen door „intensief met consumenten te communiceren.”