Rotterdam weert nieuwe minima
Om naar Rotterdam te kunnen verhuizen, moet iemand voortaan in elk geval 120 procent van het minimumloon verdienen. In combinatie met positieve ballotage in probleemwijken, harder optreden tegen asociale huurders en eigenaren van panden waar herhaaldelijk illegalen zijn aangetroffen en door meer eisen te stellen aan migranten denkt het college van Rotterdam de probleemophoping in bepaalde wijken te kunnen keren.
Verwijzend naar onder meer de verkiezingsuitslag in 2002, een noodkreet van dagelijks bestuurder Schrijer uit Charlois en vragen van Leefbaar Rotterdam, zinnen B en W al enige maanden op oplossingen. Het maandag gepresenteerde actieprogramma ”Rotterdam zet door. Op weg naar een stad in balans” is een aanvulling op het collegeprogramma.
Volgens B en W bereikt Rotterdam de grens van het absorptievermogen en is die grens in sommige buurten al overschreden waar het gaat om opvang en begeleiding van sociaal-economisch kansarme inwoners.
De aanhoudende toestroom van nieuwkomers grijpt in in het dagelijks leven van wijkbewoners. Kern van het probleem is volgens het college het hoge tempo waarmee „te veel kansarmen zich vestigen in wijken en te veel kansrijken vertrekken.” Doordat de straten voortdurend nieuwe bewoners krijgen, bouwen weinigen van hen een band met elkaar op of met de wijk. Integratie is daardoor een probleem, want daarbij draait het om sociale contacten waardoor iemand de taal leert en wegwijs wordt in de Nederlandse samenleving.
Rotterdam denkt dat een „volwassen migratiebeleid” helpt de problemen te beperken. Door eisen te stellen aan integratie en inburgering wil het gemeentebestuur de stad minder aantrekkelijk maken voor statushouders elders uit het land. Verder bepleit het college strengere regels voor gezinshereniging of gezinsvorming met een partner uit het buitenland. Ook een scherper vestigingsbeleid moet meer lucht geven. „Rotterdam heeft al langere tijd te maken met selectieve migratie. Een aangescherpt vestigingsbeleid is een antwoord op de vraag naar ombuiging van die trend.”
Geopperd worden ruimere toewijzingsregels en verkoop van huurhuizen om „gewenste bewoners” aan te trekken en tevens asociale huurders aan te pakken. Tegelijk wordt geprobeerd de onderste laag van de woningmarkt onaantrekkelijk te maken door inkomen uit werk als toelatingscriterium te stellen, malafide huisbazen aan te pakken en illegalen uit te zetten.
Door de strengere eisen aan immigratie en vestiging zegt Rotterdam beter te kunnen zorgen voor degenen die er al zijn. De stad heeft ongeveer 60.000 oudkomers die nog geen inburgeringscursus hebben kunnen volgen. Jaarlijks vallen meer dan 4000 nieuwkomers buiten de boot voor een inburgeringscursus omdat Rotterdam er maar 5600 kan plaatsen.
Wonen in de moeilijke wijken moet aantrekkelijker worden door meer nadruk te leggen op sociale integratie. Rotterdam wil voorwaarden scheppen om zo veel mogelijk mensen in contact te brengen met anderen. Bijvoorbeeld door nieuwkomers bij een inburgering een „oude” Rotterdammer als coach te geven of door subsidie te verlenen aan organisaties die contacten zoeken buiten de eigen kring.