In een toespraak tot het VVD-congres lanceerde Zalm het idee om geen overheidsgeld meer beschikbaar te stellen voor scholen waarop te veel achterstandsleerlingen dreigen te komen. Dat lijkt sterk op het eerdere voorstel van VVD-kamerlid Hirsi Ali om de voorwaarden te stellen dat een school niet louter mag bestaan uit leerlingen voor wie het Nederlands niet de moedertaal is en dat de leerlingenpopulatie niet mono-etnisch mag zijn.

CDA-minister Van der Hoeven (Onderwijs) heeft het idee van Hirsi Ali resoluut van de hand gewezen, omdat het strijdig is met artikel 23 van de Grondwet, over de onderwijsvrijheid. Zalm riskeert nu een forse botsing met het CDA door te suggereren dat Van der Hoeven zijn idee alsnog in een kabinetsvoorstel zal verwerken. CDA-kamerlid De Vries heeft al laten weten dat daar geen sprake van kan zijn.

Zalm hekelde zaterdag de opstelling van het CDA in het debat over de islamitische scholen. Hij sprak van een „nieuw taboe in de politiek.” Net als VVD-fractieleider Van Aartsen riep hij het CDA op om „dit onderwerp dan praktisch te benaderen, zonder alle emoties van de afgelopen weken. De slechtste manier om een probleem op te lossen, is het tot taboe te verklaren. Dat is struisvogelpolitiek.”

Volgens Zalm miskent het CDA de ernst van het probleem. „De enige reactie is: artikel 23, artikel 23, artikel 23.” Met zijn idee over het niet-bekostigen van scholen met te veel achterstandsleerlingen stelde Zalm af te zijn van dat „gezeur.” Op dit moment krijgen scholen die veel achterstandsleerlingen hebben per leerling extra geld van de overheid. Scholen met allochtone leerlingen met een achterstand ontvangen het meest. Zalm wil dat deze criteria worden benut om de oprichting van moslimscholen tegen te houden. Hij wilde nog niets zeggen over de vraag bij hoeveel achterstandsleerlingen de drempel moet liggen.”