Creëer betere machtsbalans in zorgsector
Verzekerden moeten meer invloed krijgen op het beleid van zorgverzekeraars, vinden mr. drs. Geert Jan Spijker en prof. dr. Maarten Verkerk.
Menig consument kost het in deze tijd van het jaar weer de nodige hoofdbrekens om tot een juiste keuze te komen: Welke verzekeraar is de beste? Welke de goedkoopste? En als ik de goedkoopste kies, kan ik dan nog wel naar mijn favoriete, dichtbijgelegen ziekenhuis? Of is die niet gecontracteerd?
De vele vergelijkingssites vergemakkelijken het kiezen, maar recent bleek dat die sites niet altijd zo objectief zijn als we zouden wensen. Hun advies wordt mede beïnvloed door de hoogte van de provisie. Independer bijvoorbeeld is het eigendom van Achmea. Hoe onafhankelijk is Independer dan nog?
De onvrede over die toenemende dominantie van zorgverzekeraars neemt toe. Verhalen over veel te grote winsten die in eigen zak worden gestopt, over te hoge premies en over ziekenhuizen en apothekers die onder te grote druk worden gezet, doen de ronde. Worden zorgverzekeraars inderdaad te machtig?
Marktwerking
Sinds 2006 kent Nederland een privaat zorgstelsel met publieke randvoorwaarden, ofwel een stelsel van gereguleerde marktwerking. Dat betekent een kleinere rol van de overheid en een grotere rol voor de markt. Theoretisch groeit ook de rol van de burger, maar in de praktijk komt daar weinig van terecht. Zelfs de meest zelfbewuste en intelligente zorgconsument kan zijn weg in het aanbod nog nauwelijks vinden. De gezondheidszorg blijkt buitengewoon complex.
In het spel van de zorgmarkt is aan verzekeraars een belangrijke regierol toebedeeld. In die rol zijn zij verantwoordelijk voor het bevorderen en inkopen van kwalitatief hoogwaardige zorg tegen een acceptabele prijs. Door namens de verzekerden op te treden als collectieve inkoper van zorg, is een verzekeraar in theorie beter gepositioneerd om deze zorg te bevorderen dan de individuele patiënt.
Maar de mate waarin zorgverzekeraars deze regierol ook daadwerkelijk vervullen en het beeld dat daarover in de maatschappij bestaat zijn de afgelopen jaren sterk veranderd. Functioneerden de zorgverzekeraars eerst vooral als uitvoeringsorganisaties, en in die rol als verlengstuk van de overheid, de laatste jaren nemen zij de rol van selectief inkoper en bevorderaar van kwaliteit steeds serieuzer.
De gegroeide zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars beoordelen wij in principe als positief. In het oude stelsel bleek dat de overheid niet alles kon, ze schoot tekort als centrale regisseur en prikkelde weinig tot innovatie en kwaliteitsverbetering. Bovendien droegen de burgers zelf weinig verantwoordelijkheid. Een verandering was daarom nodig.
De nieuwe rolverdeling past beter in onze traditie. Er wordt in Nederland vanouds veel gedaan door mensen zelf en de samenleving is goed georganiseerd. Ook vanuit een christelijk-sociale visie, waarin nadruk ligt op onderscheiden verantwoordelijkheden van partijen en vertrouwen in de samenleving, juichen wij deze ontwikkeling toe. Zorgverzekeraars hebben een eigen verantwoordelijkheid: goede zorg inkopen tegen een eerlijke prijs. Die verantwoordelijkheid moeten ze nemen, en die nemen ze ook. Kortom, we zijn een goede weg ingeslagen.
Machtsbalans
Maar we zijn er nog niet. Het is van belang dat nu de afstand tussen de zorgverzekeraar en de verzekerden kleiner wordt. Verzekerden moeten invloed kunnen uitoefenen op het zorginkoopbeleid van zorgverzekeraars: voorwaarden, kwaliteit en kosten. Daarom moeten zorgverzekeraars zich doorontwikkelen naar ledenorganisaties. Zorgverzekeraars zelf hebben daar een belangrijke verantwoordelijkheid in, allereerst door inspraak van leden beter te regelen. Veel zorgverzekeraars zijn van oudsher coöperaties. De vraag is echter of de coöperatieve structuur van de zorgverzekeraar nu niet te veel is geërodeerd. In een echte coöperatie werken leden op democratische wijze samen om een gemeenschappelijk doel te bereiken.
De kern is dat de burger samen met andere partijen verantwoordelijkheid draagt voor de diensten die de coöperatie levert en de burger gebruikt, en voor het prijskaartje dat daaraan hangt. Zo kunnen zorgverzekeraars zich bewust blijven (of worden) van hun maatschappelijke taak. Gezonde ondernemerszin bij de verzekeraars is aan te prijzen, maar wel met behoud van gerichtheid op het belang van hun verzekerden.
Als we, met andere woorden, de coöperatieve gedachte bij zorgverzekeraars nieuw leven inblazen, kan dat bijdragen aan een goede machtsbalans in het zorgdomein. En dat met: goede zorg voor de burger. Want uiteindelijk moet alles in de zorg draaien om een goede behandeling van de zorgvrager door artsen en andere zorgverleners. Het gaat om de gezondheid van de patiënt.
De auteurs zijn respectievelijk adjunct- directeur van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie en bestuursvoorzitter van zorgorganisatie VitaValley. Ze schreven mee aan de publicatie ”Zorg met een hart” van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie.