Akkoord van Genève is slechts een van de vele vredesinitiatieven
Een aantal Israëliërs en Palestijnen had in de afgelopen jaren geen zin meer om nog langer op politieke leiders te wachten. Ze staken de hoofden bij elkaar om naar een uitweg te zoeken uit de impasse waarin het vredesproces is geraakt. Het bekendste initiatief van dit moment is het Akkoord van Genève.
Het akkoord is opgesteld door teams onder leiding van de voormalige Israëlische architect van het Oslo-vredesproces, de politicus Yossi Beilin, en de gematigde Palestijnse minister van Informatie, Yasser Abed Rabbo. Maar het is niet het enige pan dat ter rechter- of linkerzijde van Sharon de ronde doet.
De laatste serieuze vredesbesprekingen werden in januari 2001 gehouden. De golf van geweld was toen al in volle gang. Toen Likud-leider Ariel Sharon in maart 2001 het premierschap van Ehud Barak van de Arbeiderspartij overnam, wilde hij niet onderhandelen onder dreiging van terreur. En omdat aan de terreuraanslagen geen einde kwam, werd aan de hervatting van de vredesbesprekingen nooit begonnen.
Premier Ariel Sharon verwierp het plan van Genève. Hij noemde het door de Zwitserse regering gesponsorde akkoord een steun voor terreurorganisaties. Ook de Palestijnse leider Yasser Arafat wees het akkoord af. De reacties van sommige Palestijnse tegenstanders waren hevig. De al-Aqsa Martelaren Brigades noemde de opstellers in een pamflet „verraders.” Gewapende Palestijnen schoten op het huis van Abed Rabbo. Palestijnen die naar Genève wilden vertrekken, voelden zich geïntimideerd.
Het Akkoord van Genève houdt een Palestijnse staat naast een Israëlische in. Israël zal zich terugtrekken naar ongeveer de grenzen van 1967. De Joodse wijken en een aantal nederzettingen die Israël na de Zesdaagse Oorlog in het gebied heeft gebouwd dat vóór de Zesdaagse Oorlog van 1967 onder Jordaanse controle stond, blijven onder Israëlisch bewind, maar Israël zal dat compenseren door de Palestijnen land in de Negev te geven. Andere belangrijke punten uit het akkoord zijn dat Israël de aanspraak op de Tempelberg opgeeft en dat slechts een beperkt aantal Palestijnse vluchtelingen naar Israël kan terugkeren.
Het zwakke punt van het akkoord is onder meer dat niet bekend is hoeveel Palestijnen terug mogen keren naar Israël. In Jeruzalem zal het geweld tussen Israëliërs en Palestijnen makkelijk weer op kunnen laaien.
Wat premier Sharon betreft, ligt alleen de ”routekaart voor de vrede” op tafel. Dit plan is gebaseerd op de toespraak van de Amerikaanse president George Bush van 24 juni 2002, waarin hij een Israëlische en Palestijnse staat naast elkaar voorstelt „in vrede en veiligheid.” In juni accepteerden Israël en de Palestijnen de routekaart, maar ze zijn nog niet op weg gegaan.
De eerste fase houdt in dat de Palestijnen stoppen met aanslagen op Israëliërs en dat ze de terreurorganisaties ontmantelen. Israël zal de illegale nederzettingen afbreken en de overige nederzettingen niet verder uitbreiden. De tweede fase voorziet in een Palestijnse staat tussen voorlopige grenzen. In de derde fase moeten de besprekingen beginnen over een definitieve oplossing. Het plan is in de eerste fase blijven steken: de Palestijnse terreurgroepen zijn niet opgerold en Israël bouwt door in de nederzettingen.
Nu de Palestijnen een nieuwe regering hebben onder Ahmed Qureia, zou Sharon bereid zijn een einde te maken aan de illegale buitenposten en een aantal maatregelen te nemen om het dagelijks leven van de Palestijnen te vergemakkelijken. Sharon en Qureia zullen mogelijk binnen enkele dagen een ontmoeting hebben, waarbij ze zullen praten over de uitvoering van de routekaart.
Maar op Sharons kantoor wordt de kans klein geacht dat Ahmed Qureia zijn kant van de verplichtingen gaat vervullen. Sharon liet weten dat Israël eenzijdige stappen zal ondernemen als de routekaart mislukt. Welke stappen dat zijn is niet bekend, maar de Israëlische media suggereren dat Israël een aantal geïsoleerde nederzettingen zal ontmantelen en de greep op de Westelijke Jordaanoever zal versterken. Israël zal unilateraal een scheidslijn trekken, waarbij de Palestijnen genoegen moeten nemen met minder dan 50 procent van de Westoever.
Het Akkoord van Genève en de routekaart zijn niet de enige plannen. Een ander bekend plan is dat van het vroegere hoofd van de Israëlische veiligheidsdienst Ami Ayalon en de vroegere vertegenwoordiger van de PLO in Jeruzalem Sari Nusseibeh. Het plan lijkt in eerste instantie op dat van Beilin en Abed Rabbo. Ayalon en Nusseibeh laten echter geen ruimte voor terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. De Joodse wijken in Jeruzalem zullen onder Israëlisch bewind blijven, maar de Arabische wijken zullen onder Palestijns bestuur komen. Toch moet de stad Jeruzalem een open stad blijven. Als de Palestijnen en de Israëliërs het eens zijn over de grenzen, zullen er geen Joden in de Palestijnse staat mogen blijven wonen.
Ook het plan van de Israëlische Arbeiderspartij spreekt over een terugkeer naar de grenzen van voor 4 juni 1967, met kleine wijzigingen „vanwege veiligheidsredenen” en rondom de blokken van Joodse nederzettingen, en over verdeling van Jeruzalem. Ook in dit plan kunnen de Palestijnse vluchtelingen niet terugkeren naar Israël.
Het plan van de Shinui-partij, de partij van Tommy Lapid, die deel uitmaakt van de regeringscoalitie, roept op tot een onbeperkt staakt-het-vuren tussen beide partijen. De Palestijnen moeten vervolgens hun uiterste best doen een einde te maken aan de terreurorganisaties, hetzij met geweld, hetzij met vredelievende middelen. Israël zal vervolgens de kolonisten weghalen uit de geïsoleerde nederzetting Netzarim en voorlopig alleen een militaire post op deze plaats intact laten.
Rechts van Sharon zijn ook ten minste drie vredesplannen bedacht. Yesha (de raad van Joodse nederzettingen in Judea, Samaria en de Gazastrook) beoogt een Israëlische soevereiniteit op de Westoever en in de Gazastrook. Israël en de Palestijnse gebieden zullen in kantons worden verdeeld, waarvan twee voor de Palestijnen, namelijk één in de Gazastrook en één in Judea en Samaria. De Palestijnen zullen het Israëlische staatsburgerschap krijgen en kunnen kiezen voor de Knesset. Het zwakke punt van dit plan is dat het een einde kan maken aan Israël als Joodse staat: binnen vijftien jaar zullen de Palestijnen tussen de Jordaan en de Middellandse Zee in de meerderheid zijn.
Minister Benny Elon van Toerisme -van de Nationale Unie-partij- stelde dit jaar een Palestijnse staat voor in Jordanië. De oprichting van een Palestijnse staat op de Westoever en in de Gazastrook zal volgens hem alleen maar tot gevolg hebben dat het conflict wordt voortgezet. In Jordanië zijn de meeste bewoners toch al Palestijn. Het gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee moet volgens hem geheel een Joodse staat worden. Palestijnen die in die staat blijven wonen, kunnen dat doen als Jordaniërs die in het buitenland wonen. Het probleem met Elons plan is dat er geen steun voor bestaat onder de Palestijnen en in Jordanië.
Ook de voorzitter van de Joodse Leiderschap Beweging, Moshe Feiglin, wil Israëlische soevereiniteit in het gehele gebied ten westen van de Jordaan. Zijn ’apartheidsplan’ stelt dat niet-Joden wel bepaalde rechten kunnen krijgen, maar het recht van staatsburgerschap is alleen bestemd voor Joden.