Moldaviërs betogen tegen afscheiding
Zo’n 30.000 mensen hebben zich zondag voor het gebouw van de Moldavische regering in de hoofdstad Chisinau verzameld om te betogen tegen meer autonomie voor de oostelijke regio Trans-Dnjestrië. Ze eisten ook het aftreden van de communistische regering.
De betogers waren voornamelijk jonge aanhangers van de oppositie. Ze zwaaiden met de vlaggen van Moldavië, de NAVO en de Europese Unie. De organisatoren lieten een verklaring uitgaan waarin ze de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) opriepen om Trans-Dnjestrië niet te erkennen. Maandag is in Maastricht een conferentie begonnen van de OVSE, waar onder meer de toekomst van Moldavië op de agenda staat.
Een recent Russisch vredesplan zou de separatistische regio volgens de betogers te veel erkenning bieden. De OVSE, Rusland en Oekraïne bemiddelen in het conflict. De Moldavische president Vladimir Voronin verwierp het vredesplan omdat het Rusland te veel macht zou geven.
De betoging verliep vreedzaam, in tegenstelling tot enkele dagen tevoren, toen rellen uitbraken tussen demonstranten en de politie. Een parlementslid van de oppositie, Vlad Cubreacov, werd in het ziekenhuis opgenomen met hoofdwonden. Er loopt een onderzoek naar Cubreacov, die tijdens het protest een Russische vlag zou hebben verbrand, wat in Moldavië met maximaal zes jaar cel kan worden bestraft.
Het vooral door etnische Russen en Oekraïners bewoonde Trans-Dnjestrië maakte zich in 1992 na een korte, maar bloedige burgeroorlog los van Moldavië, omdat het vreesde dat het land zou herenigen met Roemenië, waar het voor 1940 grotendeels toe behoorde. De oorlog, die zo’n 1500 mensen het leven kostte, werd beëindigd doordat Rusland de partijen een wapenstilstand oplegde, waar nog steeds door Russische vredestroepen op wordt toegezien.