Co-ouderschap wint in rap tempo terrein
UTRECHT. Steeds meer kinderen van gescheiden ouders wonen de helft van de tijd bij hun vader en de andere helft bij hun moeder.
Dat stelt de Utrechtse wetenschapper Spruijt op basis van eigen onderzoek.
Inmiddels woont zo’n 27 procent van de scheidingskinderen afwisselend bij een van beide ouders. In 2000 was dat nog maar 5 procent.
Van de kinderen in een dergelijke co-oudersituatie woont een kwart beurtelings bij alleenstaande ouders. Een vijfde van hen krijgt er een ”halftime stiefvader”, dan wel een ”halftime stiefmoeder” bij; een man of vrouw die de helft van de tijd zorgt voor kinderen uit een vorige relatie van de partner.
Kinderen van wie de moeder alleen blijft en de vader een nieuwe vriendin krijgt, zijn doorgaans het slechtst af, aldus Spruijt vandaag in dagblad Trouw. „Deze stiefmoeder krijgt ook opvoedkundige taken, dat kan niet anders. Het is hard werken voor moeders om dat aan te kunnen.”